Steden, ouderwetsch,eigenaardig,geheimnisvol-verval, van vroeger grootheid getuigend; moderne prachtpaleizen, lusttuinen, en wat niet al!.... Samen, alleen, in al die heerlijkheden, Berenice voor immer aan hem verbonden, op zijn arm steunend, onder zijn bescherming de toekomst intredend; steeds op hem vertrouwend, aan zijn hart uitrustend, en hij voelde haar hoofdje op zijn borst, hij voelde 't zalig in verbeelding, met verdubbeld genot thans, als toen ze van aandoening op hem in zwijm gevallen was....
Bij zijn zieken was hij gehaast, wekte hij bevreemding door soms tweemaal achtereen dezelfde vraag te stellen, moeielijk oor te leenen aan hun klacht of mededeeling, de gedachten elders dwalend, met inspanning op een gegeven punt weder verzameld.
Ja, het was tijd, dat zulks ophield, dat de ontknooping kwam. Eindelijk zette hij zich beslist aan zijn schrijftafel en, met hartstocht, zonder een schrap rolden de uitdrukkingen op het papier, uitdrukkingen zonder maat noch keuze, vlammend als de gloei van zijn hart; hoop zonder twijfel, haken zonder teleurstellings-mogelijkheid. Hij bracht zelf den gesloten omslag op de post, en, weergekeerd, zat hij voor 't geopend venster in de zoele najaarslucht, die hij niet meer vreesde, door muggen omgonsd, die niet meer