XXX.
Was het gevatheid bij hem geweest of eene instinctmatige ingeving haar aan zich zelve over te laten, het werk der ondermijning van haren wil zijn tragen, eigen, zekeren gang te laten gaan? Wilde hij hare jaloezie opwekken door zijne bezoeken in ‘de Klokke’, of had hij waarlijk op het punt gestaan om zich in de strikken zijner eerste liefde weer te laten vangen, en had zijne sterkere neiging voor Reine de bovenhand behaald?
Reine vroeg het niet, omdat zij het niet weten wilde.
‘Ook al wel, mij is het om 't even,’ zei Peetje glimlachend, toen hun aanstaande huwelijk, voor hetwelk zij er niet eenmaal aan dachten zijne toestemming te vragen, hem aangekondigd werd. ‘Ge zoudt het slechter kunnen doen, jongen; en gij, geluk er mee!’ tot Reine.
Geheel dat gemoedsdrama, waarin hij eene lijdzame rol vervulde, en waarvan de ontknooping zijn eigen heil zoozeer had bedreigd, was nevens het oude boerken afgespeeld, zonder dat hij er iets van had gemerkt.
Een huis, dat op den boord van eene onstuimige beek gebouwd is, staat pal; berustend in de sterkte zijner grondvesten denken de bewoners niet aan gevaar; het water klotst jarenlang tegen de muren aan; er komt een tijd van hoogen vloed, die onrust begint te wekken; de stroom is toch zoo fel!.... maar het peil zinkt, het gebouw heeft niet geleden - zoo waant men ten minste - het is thans op de proef gesteld; een tweede vloed, een derde, geen nood nog.... zie ge 't wel, hoe kloek! het zal nu nimmer zwichten!.... En op eens stort het in, tot elks verbazing: het water was overal doorgedrongen tusschen de reten, door de steenen, onbemerkt had het de aarde weggespoeld, de grondvesten ondermijnd!....
Zoo ook met Reine. En nu, dat al de stormen voorbij waren,