Wat had hij niet geleden op die jaren! Hoe dikwijls had hij zich zelven niet beticht om Justine te verontschuldigen; hij had het niet gekend, dat wilde boompje te verzorgen en op te leiden! Hij had het niet beproefd dien eenigszins ruwen diamant te slijpen! Maar ‘vreemde invloed’ was de eerste, de groote plichtige, dat had hij haar willen zeggen en haar vragen weer bij hem te komen; hij had haar om vergeving willen smeeken in naam van het aandenken aan hunne gemeenschappelijke smart, in naam van hunnen kleinen Dieudonné, en haar beloven voortaan heel anders te zullen zijn! Helaas, en thans was het te laat, die noodlottige brief had het hem gemeld, hij zelf had het gezien: zij was verloren voor hem, zij had hem vergeten, hem, die haar meer dan ooit beminde, en ‘te laat, te laat’ ruischte het onheilspellend in en om hem henen.
Hij vernam weer achter zich op den aardeweg het verdoofd geratel van een rijtuig, dat hem aldra voorbijreed, en een voorgevoel der werkelijkheid belette hem op te zien. Het was een open wagen, die eenige stappen verder stilhield, en waaruit George en Marie, zijne vrouw en de onbekende stegen. De koetsier keerde dadelijk om en zij sloegen een nederdalend zijpad in.
Alexis zag George, die met Marie vooraan was, als bekommerd naar zijne twee gezellen omkijken, die aldra achtergebleven waren.
Hij zette zich neder op eene bank, hij zat bleek en roerloos als een marmerbeeld, dan begon hij werktuiglijk met zijnen stok - eenen degenstok, dien hij altijd bij zich droeg, sinds hij 's avonds soms langs den eenzamen weg naar zijne woning moest, - lange haastige schreven in de roodachtige kleiaarde te maken. In eens trok hij als koortsig het wapen uit de scheede: het lemmer schoot stralen in de zon, hij bezag het aandachtig, en stelde