spijt en droefheid in haren toon. Maar toen Justine haar voorstelde eens te beproeven, of zij dat ook niet kon, antwoordde zij: ‘Neen, neen,’ vol aarzelend wantrouwen over zich zelve.
De man bezit boven zijn eigenlijk vak nog eenen heelen werkkring buiten huize: hij heeft politieke plichten, maatschappelijke vereenigingen, vermaken en genoegens, die zijne vrouw niet deelt. Zij beweegt zich op een veel enger, doch daarom niet minder nuttig gebied, en volbrengt hare roeping niet, wanneer zij slechts voor de wereld leeft; ook niet als zij enkel hare geestvermogens op stoffelijke belangen stelt, daartoe is de menschelijke ziel van eene te edele zelfstandigheid; maar zij begrijpt evenmin hare zending, wanneer zij al het practische over 't hoofd ziet om enkel op verstandelijk gebied werkdadig te zijn; zij blijft aan hare plichten te kort en hindert anderen hierdoor, omdat zij hun den welstand en de zorgen onttrekt, waarop zij van harentwege recht hebben, en zij is wel diep te beklagen; want zij vermist het genot door een vernuftig huiselijk bestuur de voorzienigheid harer omgeving te zijn, en een der grootste genoegens van haar leven: het vrouwelijk handwerk, dat nuttige tijdverdrijf, die bestendige afwisseling, die troost, die toevlucht, die steeds geliefde bezigheid, die nooit volprezen vreugde!