bevlijtigen alles te behouden, zooals het eertijds was, en wanneer zij iets voor Alexis doen of koopen moest, was hare eerste gedachte telkens, hoe Eugénie en Henriette het in dit geval zouden gemaakt hebben? Het ergerde haar niettemin na het vertrek harer aangetrouwde zusters nog zedelijk van haar af te hangen.
Dit had echter volstrekt niets te beduiden bij den slag, die hen beiden te wachten stond. Dieudonné, hun kleine geliefde Dieudonné was niet wel: hij speelde niet meer, hij liet het hoofdje hangen, hij at niet, hij zag bleek, en lag ten laatste pijnlijk klagend in zijn wiegje. Justine verliet hem geen oogenblik, en de dokter riep Alexis alleen en verklaarde hem, dat hij het aan de moeder niet zeggen dorst - juist alsof zij de zwakke en hij de krachtdadige was, en zulks hem minder treffen zou dan haar, dat.... (hij aarzelde ook) dat het kind eene hersenontsteking had en niet genezen zou.
Helaas, de voorzegging werd maar al te zeer bewaarheid, en de kleine Dieudonné stierf.
Alexis was in radelooze wanhoop: hij schreide bitter en sloeg zich met hevigheid voor het hoofd. Justine zag roerloos toe: zij liet geenen traan, en hare smart was wellicht te heviger, omdat zij geene uiting vinden kon. Eene schrikkelijke gedachte kwam in haar op: wie weet, of de opvoedingswijze van Eugénie en de koude baden of de koude lucht het kind niet gedood hadden? en zij verweet zich bitter het niet genoeg hiertegen beschermd te hebben. Maar de geneesheer bestreed die onderstelling ten sterkste: neen, de knaap was met de kiem dier ziekte geboren en kon niet opgroeien. En de arme moeder trachtte hare toevlucht tot den troost van alle moeders in een dergelijk geval te nemen: Dieudonné kon niet opgroeien, hij was te voorbarig, te begaafd om te blijven leven, ‘want zulke kinderen zijn er niet