gedaald, en had hij tegenover haar eenen dwazen, schertsenden toon aangenomen, dien hij niet gewoon was, en die geenszins in zijn karakter lag: hij behandelde haar als een kind, als een geliefd, maar onverstandig schepsel, - ach, zij had zich voorgesteld zijne goede vriendin te zijn, de bestendige vertrouwelinge van al zijn lief en leed te worden, en hoe was zij teleurgesteld, en hoe voelde zij zich ongelukkig, onuitsprekelijk ongelukkig in zijnen kring!
Maar hij had haar verboden te klagen: zij had zich voorgenomen het niet te doen en met de haar eigen halsstarrigheid hield zij woord, hoe hard het haar ook vallen mocht, en hoe breed de klove wierd, welke deze terughouding tusschen hen beiden maakte.
Het vernederde haar, dat hij soms tehuiskomend haar schertsend toelachte en haar zijn lief kind noemde, en wanneer Henriette of Eugénie in de kamer traden, hij aan deze opgewonden ergens eenig groot, politiek nieuws mededeelde of haar ernstig over iets, dat hem bekommerde onderhield!
Ook kon zij het niet zonder treurnis hooren, dat Henriette soms in haar bijzijn eenige woorden engelsch met Alexis sprak. Och, ware zij wat toegevender geweest, zij zou wel ondervonden hebben, dat het eene onschuldige ijdelheid was, die dit meisje hiertoe aanspoorde en tevens eene herinnering aan haar geliefkoosd Engeland, waarheen zij somtijds sprak terug te keeren; maar Justine was wat te lichtgeraakt en geneigd, als vele ongeleerde menschen, in zulk geval te gelooven, dat men uitsluitend van haar sprak. Het was haar ook eene oorzaak van spijt, dat Eugénie zijne kousen en zijn lijnwaad verzorgde en zijne kleederen in orde bracht.
Croquet bracht soms het een of ander nieuw uitgekomen boek mede: dat las hij voor met zijne scherpe stem; ook wel een artikel uit een dagblad; maar zij luisterde niet heel aandachtig; want meerendeels verstond zij er niet