haren stoel; er was een oogenblik van spanning, en toen boog Alexis zich naar zijne jonge vrouw en fluisterde haar aarzelend iets in het oor:
Zij zat op de plaats van Eugénie! Onthutst stond zij op en ging aan het andere einde der tafel. Hij hield haar terug met zijnen blik, terwijl hij haar wegzond met zijne woorden, en de smeekende uitdrukking van zijn aangezicht zei duidelijk genoeg: ‘Laat ons ook dit offer brengen aan de goede overeenkomst van ons huis!’ Maar noch zijn blijkbare spijt, noch de vriendelijke knik harer schoonmoeder, die haar welkom scheen te heeten, vermochten de wolk van haar voorhoofd te drijven en het ijs in haar hart te doen smelten. Wat ook niet weinig tot hare verlegenheid bijdroeg, was het uitsluitend gebruik der fransche taal, welke door hare huisgenooten was aangenomen, en waarvan de reden was, dat hare schoonmoeder uit het Walenland herkomstig, ofschoon zij het grootste deel van haar leven in Vlaanderen had doorgebracht, hetzij door luiheid, hetzij door stompheid van begrip, er nooit toe gekomen was vlaamsch te leeren, hetgeen hare kinderen goed kenden, maar niet gewoon waren ondereen te spreken.
Toen haar echtgenoot naar zijne les was, en Henriette ook reeds de kamer had verlaten, zegde zij schuchter, dat zij thans hare koffers uitpakken ging en trok naar boven, tevreden wat alleen te zijn; maar nauwelijks was zij op hare kamer, als een bescheiden klopje op de deur haar het bezoek van Eugénie bracht. Deze kwam hare diensten aanbieden om haar behulpzaam te zijn.
Zoo iets doet men liefst zelf. Justine bedankte haar minzaam en wachtte tot zij heengaan zou om hare koffers te openen; doch Eugénie zei haar zich niet te geneeren - was zij het niet, die haar geneerde? - en bleef staan, en Justine was gedwongen in haar bijzijn al hare kleine zaken te verhandelen en weg te leggen.