werd bewonderd, werd door hare dienstbode als een schuldeloos, onmondig schepsel aangezien, bemind en als een hulpeloos kind beschermd!
Het gezelschap was luidruchtig geworden, Eugénie redeneerde veel en met onwrikbaar zelfvertrouwen, en Justine, die zwijgend toeluisterde en met treurnis bemerkte, dat Alexis meer tegen Marie dan haar sprak - wellicht omdat hij hare verlegenheid niet vermeerderen wilde - ondervond voor de eerste maal in haar leven, dat het gezelschap van wel onderrichte lieden voor ongeletterden vernederend en vervelend is.
Het weer was opgeklaard: Marie moest om acht uur naar een zanggezelschap van dames, dat geregeld alle Donderdagen eene bijeenkomst had. George zou er haar heen leiden, en Alexis stelde aan zijne twee reisgezellinnen voor een toertje te doen om de lucht te scheppen. Het deed hun allen goed na het lang aan tafel zitten in de warme, rookvolle eetzaal.
Justine keek naar den schitterenden sterrenhemel, toen zij uit de deur kwam: het waren dezelfde lieve lichtjes, die haar van over het dak der St-Jacobskerk toepinkten, als zij des avonds op den straatdrempel van den winkel kwam. Zij lachte hen als oude kennissen toe.
De lange rij gaslichten langs weerkanten der Koninklijke Straat op gelijken afstand van elkander, maakten haar den indruk, van zoovele brandende paarlen aan een eindeloos snoer geregen. Zij ging aan den arm van Alexis. Eugénie stapte nevens hen, en toen zij in de straten kwamen, waar meer gewoel is, en de voorbijgangers zich voor de schoone uitstallingen aan de hooge vensterramen verdringen, bleef zij meer dan eens in het volk achter, en moest Alexis gestadig naar haar omzien om haar in het oog te houden, en haar eindelijk, om haar niet te verliezen, den vrijgebleven arm aanbieden.