woordspelingen op alles, hoe smakeloos die ook soms waren; en dan zag hij ernstig rond, of de anderen lachten. De twee juffers schenen bijzonder in haren schik en ingenomen met hem. Er was eene soort van déjeuner bereid met koude gerechten en gebak en wijn; de gasten werden aldra vroolijk en praatten luid en veel en al door elkander. Justine alleen voelde zich bevangen en als uit het gezelschap gesloten. En het was opmerkenswaard, hoezeer zij bij hare veel oudere schoonzusters in haar nadeel verscheen: zij was als eene kloeke, onsierlijke veldbloem bij halfverslenste, maar uiterst fijne serreplanten. Henriette was dertig jaar, Eugénie telde er acht en twintig. Slank opgeschoten, eenvoudig, maar smaakvol gekleed, bezaten zij, zonder schoon te mogen heeten, in den hoogsten graad een echt steedsch opzicht en het volle zelfvertrouwen, dat eigen is aan heure jaren en schuchtere lieden in haar bijzijn van hun stuk brengt. Justine had een zeer regelmatig aangezicht en bovenal een lief mondje, als zij lachte; maar haar landelijke blos scheen bij de bleekheid harer schoonzusters hard, haar oogslag miste trage onderscheiding, en hare rasse bewegingen verrieden den koortsigen spoed, waarmede zij gewoon was in den winkel werkzaam te zijn, en waren daarenboven thans volkomen linksch en onbehendig. Zij had zich hetgeen men noemt ‘overkleed’ en zat als een plomp boerenmeisje te midden der beschaafde stedelingen. Zij dorst den mond niet openen, bevreesd als zij was den klank harer eigen stem te hooren. Alexis scheen dit geenszins te bemerken: hij was gelukkig, oneindig gelukkig, hij zag haar liefderijk aan, en hare terughoudendheid zelve had iets bovenmate aantrekkelijks in zijne oogen: zoo bedeesd en stilzwijgend bij anderen, zoo vol vertrouwen in hem, voor wien zij al hare minzaamheid bewaarde, voor hem, haren beschermer en haren eenigen vriend.
Zij waren uitgenoodigd den dag bij George in Brussel