's avonds overlast van geestdoodende, zenuwprikkelende bezigheden, die al de aandacht en oplettendheid vereischen en waarin het hart geen belang stellen kan, hoe voelde zij zich herleven in zijn bijzijn! Hoe menigmaal sprak zij hem ook van zijne moeder, van zijne zusters, van hare vrees geenen goeden indruk op zijne familie te maken, van het verleden, van haar tehuis, van het geluk elkaar gevonden te hebben en elkaar te beminnen!
En hij, de brave man, hij stelde haar gerust, hij vertelde haar veel van Eugénie en Henriette, van dezer goede hoedanigheden; hij toonde zich ingenomen met zijne zusters, meer nog wellicht dan hij in werkelijkheid was, om zijne jonge bruid welwillend te haren opzichte te stemmen - en het was zonderling: met hoe meer lof hij van zijne familie sprak, hoe grooter hare beduchtheid voor de toekomst werd, en toen zij hem daags voor hun huwelijk met vernieuwde en verhoogde vrees over haar toekomend leven in zijnen huiselijken kring onderhield, toen zei hij in eens zeer ernstig en met diepen nadruk: ‘Zie, Justine, indien er eene vrouw bestond, die met mijne moeder en zusters niet overeenkwame, zou ik wel eene slechte meening van haar karakter hebben; want ik zou weten, dat de schuld aan haar alleen te wijten is.’
Hij sprak aldus in de vaste overtuiging daardoor de goede overeenkomst tusschen zijne bruid en zijne familie voor te bereiden, en hij dacht niet, de roekelooze, dat hij met die woorden de baan tot alle latere vertrouwelijkheid tusschen hem en zijne toekomende vrouw afsneed.
Justine wist zelve niet, waarom die woorden haar zoo pijnlijk aandeden. Helaas, zij zou het later ondervinden!