Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 128] [p. 128] Wellust 's Nachts lieten zij ons op dat witgeverfd terras bezwijmd temidden van de rozen achter. Heet zweet gutste als tranen uit onze oksels over onze borsten. Onstuitbaar was de wellust die onze verwarde hoofden purper kleurde. Vier gekortwiekte duiven, gebaad in vier reukwateren, fladderden stil boven ons. En van hun vleugelen drupten droppels geur neer op de naakte vrouwen. Zo werd ik overstroomd met irisolie. O moeheid! Ik legde mijn wang te rusten op de buik van een jong meisje dat zich met mijn vochtig haar in koelte wikkelde. De geur van haar saffranen huid bedelmde mij m'n open mond. Zij sloot haar dijen rond mijn hals. Ik sliep, maar een uitputtende droom wekte mij weer: De Iynx, vogel der nachtelijke begeerten, zong vol van hartstocht in de verte. Ik hoestte met een huivering. Langzaam, heel langzaam verhief een smachtende arm zich als een bloem door de avondlucht, in de richting van de maan. Vorige Volgende