Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Psappha Ik wrijf mijn ogen uit... Het is al dag, geloof ik. Oh! Wie ligt daar naast me? ... een vrouw? Bij Paphia, ik was 't vergeten... O Charites, wat voel ik me beschaamd! In welk land ben ik aangeland en wat is dit voor eiland waar men zo de liefde opvat? Wanneer ik niet geheel was uitgeput, zou ik geloven aan een droom. Hoe is het mogelijk: dat moet toch Psappha zijn? Ze slaapt... En zeker is zij mooi, al zijn haar haren ook gesneden als die van een atleet. Maar dat gezicht zo vreemd, die mannelijke borst, die smalle heupen. Ik wil hier weg voordat zij wakker wordt. Helaas! Ik lig hier aan de muurkant: ik zou over haar heen moeten kruipen. En ik vrees dat ik haar heup daarbij beroeren zou en dat zij mij opnieuw zou nemen in 't voorbijgaan. Vorige Volgende