Zangen van Bilitis(1969)–Pierre Louÿs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] De maan met de blauwe ogen De takken van de wilgen en de haren van de vrouwen gaan 's avonds laat op in elkaar. Ik wandelde aan de waterkant. Opeens hoorde ik zingen: toen pas ontdekte ik dat daar jonge meisjes waren. Ik zei hen: ‘Voor wie zingen jullie?’ Zij antwoordden: ‘Voor hen die wederkeren.’ De een wachtte op haar vader en de ander op haar broer; maar zij die haar beminde wachtte, vertoonde 't meeste ongeduld. Kronen en slingers hadden ze voor hen gevlochten, afgesneden van de takken van de palmen en getrokken van de waterlotus. En met de hand om elkaars hals zong dan de ene na de ander. En ik ging verder langs de stroom, triest en geheel alleen, maar toen ik rond mij keek, zag ik hoe achter hoge bomen de maan mij begeleidde met haar blauwe ogen. Vorige Volgende