België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 4
(1984)–Paul Louyet– Auteursrechtelijk beschermdHet verzet
[pagina 75]
| |
3 De ‘Engelse’ lijnenIn grote trekken weet de lezer nu wat de problemen van een gewone ontsnappingslijn zijn. In eigen land met inheemse mensen zijn die, in veel gevallen, beperkt tot het allernoodzakelijkste: huisvesting, voedsel, papieren. Op de reis zelf zijn de moeilijkheden, hoe groot ook, te omzeilen door mensen die meestal voldoende Frans kennen of een mondje Duits en zeker in hun uiterlijk niet al te veel van hun omgeving verschillen. Anders is het gesteld met vluchtelingen, die alleen maar accidenteel op het vasteland zijn en die naar taal, uitzicht, gedrag duidelijk elders thuishoren. Dat is het essentieelste probleem geweest van de twee bekendste ontsnappingslijnen, die zich in de hulp aan geallieerde militairen gespecialiseerd hadden: Comète, met als basis België; Pat O'Leary, voornamelijk werkzaam in Zuid-Frankrijk. Comète, eerst Dédée genaamd naar haar stichtster, Andrée De Jongh, werd daarna voor de Engelsen ‘Postman’ en uiteindelijk om de snelheid waarmee de lijn de geallieerde vliegers naar Engeland terugbracht, Comet. De lijn is begonnen toen Dédée, samen met wat vrienden uit Brussel en omgeving, tot de bevinding was gekomen dat er in de agglomeratie heel wat ontsnapte Engelsen zaten. Ze zijn dan begonnen met de burgers, bij wie de soldaten ondergedoken waren, te bevoorraden. Maar omdat het klimaat weinig gunstig was voor de vlucht naar Engeland, bleef het daarbij. Stilaan evenwel werden de meeste vrienden van Dédée door de Duitsers ingerekend, tot zij uiteindelijk nog met één medewerker, Arnold Deppé overbleef. Allebei wisten ze intussen ook dat hun taak hopeloos werd. Omdat ze eerst hadden gedacht dat de oorlog maar enkele weken, hoogstens een paar maanden zou duren, hadden de gastvrije burgers gul wat van de eigen voorraad aan hun gasten afgestaan. Maar men kon moeilijk van de mensen verlangen dat ze voor de duur van een lange oorlog dezelfde offers zouden brengen; bovendien was het duidelijk wat zij riskeerden, mochten zij ontdekt worden. Daarom werd het zoeken van een uitweg noodzakelijk en, uiteraard, het oprichten van een ontsnappingslijn. Buiten de gewone taken, die ook de andere ontsnappingslijnen op moesten knappen, kwamen er voor Comète heel wat specifieke dingen bij, vanwege het speciale karakter van de ‘paketten’, die de lijn vervoerde. Vaak moest men de buitenlandse gasten een nieuw uiterlijk bezorgen en hun meest opvallende Angelsaksische kenmerken wegwerken. Ze schoren hun borstelige snor weg, verfden hun haar, schminkten hun vaak opvallend roze huid wat bij, zetten hun brillen op met donkere glazen om hun helblauwe ogen te verbergen, allerlei trucs om de reis te vergemakkelijken, maar die weinig om het lijf hadden in vergelijking met het gevaar, dat ze liepen tijdens een tocht waarvan nagenoeg de hele lengte met het openbaar vervoer werd afgelegd. Daarom hadden ze de militairen een soort zwijgplicht opgelegd opdat hun accent, als ze dan al een mondje Frans praatten, hen niet zou verraden. Ze werden dan, van Brussel tot over de Pyreneeën, tot San Sebastian en Bilbao, begeleid door ‘specialisten’, meestal zeer jonge meisjes, die hiervoor door Comète speciaal op werden geleid. Die moesten dan, erg vaak geholpen door hun heel jonge uiterlijk, maar met onuitputtelijke handigheid en koelbloedigheid, elk initiatief van buitenstaanders tekeer gaan en alle contact met gezellig doende medereizigers, treinconducteurs, politie, douanebeambten in de kiem smoren. Daarom ‘sliepen’ de vluchtelingen van 's morgens tot 's avonds; bovendien waren ze ook vaak stom, doof of blind. | |
[pagina 76]
| |
1
2
3
4
5
(1-4) Rapport van de Belgische inlichtingsdiensten over een neergeschoten Engels vliegtuig en zijn bemanning (5) Hulde door de Belgische bevolking bij de begrafenis van luchtmachtpersoneel van de geallieerden | |
[pagina 77]
| |
1
2
3
4
5
Het beruchte Spaanse kamp van Miranda del Ebro, waar vluchtelingen werden opgevangen die in het geheim Spanje waren binnengekomen | |
[pagina 78]
| |
Later, toen de taak van de lijn ook de zorg over de neergehaalde vliegers begon te omvatten, werd als het ware een hele taak aan de organisatie toegevoegd. Omdat het wegsmokkelen van de bemanningen van neergeschoten vliegtuigen voor de geallieerde legerleiding de hoogste prioriteit haalde, werd Comète voor België verzocht haar organisatie hierop in te stellen. Dat betekende in de eerste plaats dat ze het opvangen van dit vliegend personeel zou organiseren in een gebied waar de bezettingstroepen dit bijzonder graag in haar plaats wilden doen. Het eerste probleem voor Comète was natuurlijk het contact tot stand te brengen tussen de Engelse en Amerikaanse bemanningen en de mensen van de lijn in de streek waar ze waren neergehaald. Het spreekt vanzelf dat de vliegers, bij hun vertrek uit de luchtbasis, geen waslijstje hadden meegekregen met de namen van bevriende personen in de gebieden die ze zouden overvliegen of met de adressen van vluchtoorden waar zij terechtkonden bij tegenslag. Wel werd hen gezegd tot welke categorie burgers zij zich konden wenden. In Duitsland konden zij eventueel aankloppen bij de dominee, veel minder bij de pastoor; in Nederland mochten zij veel meer vertrouwen op de armen dan op de rijken; in Frankrijk waren de spoorwegmannen de meest betrouwbare helpers-in-nood. William Ugeux, die als leider van het inlichtingsnet Zero naar Engeland is moeten vluchten, heeft daar, tijdens de briefing die een bombardementsvlucht voorafging, vernomen wat men zei voor het geval het vliegtuig boven België zou worden neergeschoten: Knock on any door. Klop aan elke deur. Mocht dit niet te optimistisch geweest zijn en waren de geallieerde vliegers inderdaad overal welkom, dan is dat nog geen afdoende oplossing, want dan staat het verzet weer voor hetzelfde probleem als dat wat leidde tot de oprichting van de ontsnappingslijnen. Dan zitten de vliegers bij de bevolking en raken zij het land niet uit om nuttiger dingen in Engeland te doen. Om dit te vermijden heeft Comète over heel België een net uitgespannen van notabelen die, op het lokale vlak, in nauw contact stonden met de bevolking en er ook het vertrouwen van genoten: priesters, dokters, schoolhoofden, noem maar op, allemaal mensen tot wie men zich meestal kon wenden wanneer men in vertrouwelijke aangelegenheden raad nodig had. Wanneer men deze personen gevonden had, peilde men natuurlijk ook naar hun gezindheid ten overstaan van de gealliëerde zaak en hun betrouwbaarheid op het stuk van de geheimhouding. Wanneer men dat in het reine gebracht had en een overeenkomst werd bereikt, had men een schakel tussen de burger, bij wie een vlieger-op-de-dool aan kwam kloppen, en de ontsnappingslijn. Wanneer een ‘boek’, een ‘pak’ aankwam volstond het de streekverantwoordelijke van Comète te verwittigen om het raderwerk in beweging te zetten. Een tweede originaliteit van het net, eveneens geboren uit de omstandigheden, is de noodzakelijkheid geweest om de vliegers aan een ernstig onderzoek te onderwerpen vooraleer zij verder konden komen dan de drempel van de streekverantwoordelijke. De Duitsers waren zich immers erg snel bewust geworden van het aanzienlijk belang van de piloten voor de gealliëerde luchtmacht en hun geheime diensten gaven zich rekenschap van de belangrijke bijdrage van de ontsnappingslijn aan de gealliëerde oorlogsinspanning. Vandaar dat zij onmiddellijk geprobeerd hebben de netten te penetreren, hun eigen mannetjes te doen doorgaan voor Engelse of Amerikaanse vliegers en, mocht dit slagen, ze de administratieve weg van het net over zijn hele lengte te doen volgen en, vanzelfsprekend, de organisatie op te doeken.Ga naar voetnoot*15 Het is hen een paar keer gelukt op deze wijze de lijnen aanzienlijke schade te berokkenen. Daarom werd ieder vluchter, die in de lijn binnen wilde komen, al bij de ingang aan een bijzonder ernstig onderzoek onderworpen. Ernstig trouwens op twee manieren. Men moest honderd percent zeker zijn van de authenticiteit van de vluchteling en ondervroeg hem daarom over zaken en aangelegenheden, die alleen iemand kon weten die regelrecht uit Engeland kwam, met dit of dat type vliegtuig vloog, er deze of gene taak in uitvoerde, enz. Ernstig ook omdat wie niet verkeerd antwoordde werd beschouwd als een vijand en uitgeschakeld. Wanneer het onderzoek gunstig uitviel, gingen alle deuren open en begon het proces dat we kennen en dat reeds vóór de vliegers gerepe- | |
[pagina 79]
| |
teerd werd met de verstekelingen van het begin van de bezetting: logies verstrekken, voeden, kleden, valse papieren bezorgen... Wat de resultaten van Comète betreft zijn, ondanks alle moeilijkheden, alle verrassingen, alle valstrikken ook, de verliezen miniem geweest, althans voor de vluchters. Comète heeft, tussen 1941 en 1944, meer dan 800 mensen door heel bezet West-Europa gesmokkeld en over de Pyreneeën gebracht tot in veilige Engelse handen in San Sebastian of Bilbao. Een ander, niet minder befaamd voorbeeld, is dat van de lijn die in het Zuiden van Frankrijk werd geleid door de Belgische legerarts Albert Guérisse, die schuilging achter de naam Pat O'Leary. Deze organisatie, die al in 1940 was opgericht in het niet-bezette Frankrijk door de Schotse officier Ian Garrow, had zich eerst bekommerd om het lot van de Engelse militairen die, na de wapenstilstand tussen Frankrijk en Duitsland, in Zuid-Frankrijk waren geïnterneerd. Garrow en, na diens arrestatie, Pat O'Leary organiseerden ontsnappingen op grote schaalGa naar voetnoot*16 en loodsten daarna de vluchtelingen over de Spaanse grens, naar de Britse konsulaten. | |
[pagina 80]
| |
1
2
3
4
5
6
Valse papieren, geen probleem! | |
[pagina 81]
| |
De lijn die onder Ian Garrow al een aanzienlijke activiteit had, is zich onder Pat O'Leary's leiding nog gevoelig gaan uitbreiden, inzoverre dat haar werking zich ook noordwaarts is gaan uitstrekken tot in België, en zelfs voelhorens en contactpersonen had in Zwitserland. Als de georganiseerde ontsnappingspogingen de lijn een bepaalde kleur gaven, waren de evacuatiemethoden dezelfde als die van de meeste andere lijnen, met één uitzondering nochtans. Omdat de Pyreneeën alsmaar grotere moeilijkheden opleverden, meestal omdat de eisen van de gidsen voortdurend stegen en met de overtocht trouwens altijd grote risico's gepaard gingen, is de lijn begonnen met de organisatie van het transport van de vluchtelingen over zee, van Franse stranden bij de Spaanse grens tot Gibraltar.Ga naar voetnoot*17 | |
[pagina 82]
| |
De resultaten van de lijn Pat O'Leary spreken net als die van Comète voor zichzelf. Tussen 1940 en 1944 heeft de organisatie ongeveer 650 vluchtelingen uit Frankrijk naar Engeland overgebracht. De ontsnappingslijnen hebben niet alleen mooie totalen behaald; zij hebben ook bijzonder efficiënt werk geleverd en alleen maar een klein aantal vluchtelingen die zij onder hun vleugels hadden genomen, verloren. Maar de verliezen van de lijnen zelf zijn daarentegen bijzonder hoog geweest. De reden van deze massale verliezen liggen voor de hand. Om het grote aantal vluchtelingen, en bijzonder de buitenlanders, te helpen moest men een beroep doen op heel veel vrijwilligers, buitenstaanders haast die in de noden van de ontsnapte militairen moesten voorzien. Veel meer helpers uiteindelijk dan geholpenen. Bovendien waren allebei de categorieën niet altijd erg discreet en liet men in zijn omgeving wel wat los over wat men deed, of werd men graag met de jonge mensen gezien die men herbergde. De grootste slagen werden evenwel toegebracht door de Duitse geheime diensten, waarvan de penetratie in de netten soms waarachtige kettingreacties veroorzaakte en leidde tot arrestaties van honderden mensen in één klap bij Comète, Pat O'Leary, Luc, Zero... De leiding van de netten heeft het dan ook erg hard te verduren gekregen en de meeste hoofden hebben het haast nooit vol kunnen houden tot de bevrijding. Andrée De Jongh en Pat O'Leary hebben het einde van de oorlog beleefd in een concentratiekamp; degenen die hen zijn opgevolgd, hebben het niet veel beter gehad en velen hebben de oorlog niet overleefd. Sabot, Pierre Bouriez, is gearresteerd; de eerste leiders van Luc, Leclercq, Bernard, Cauvin zijn moeten vluchten, net als Ugeux van Zéro. Maar nooit, om het te zeggen met de woorden van Andrée De Jongh, werden de netten volledig uitgeschakeld. Waar één lid van de organisatie verdween stonden er twee klaar om het werk voort te zetten. ***
De ‘Belgische’ ontsnappingslijnen zijn, het werd al gezegd, creaties van de inlichtingsdiensten en als het ware geënt op de lijnen die door hen georganiseerd waren om hun koeriers te vervoeren. Ook al heeft de Belgische regering in Londen de dienst Sabot opgericht met het dubbele doel de inlichtingsdiensten een infrastructuur te bezorgen in Zuid-Frankrijk en de ontsnappingslijnen te steunen, toch zijn deze laatste altijd in de schaduw blijven staan van de eerste. Het is evi- | |
[pagina 83]
| |
dent dat, voor de regering in Londen, de inlichtingsdiensten prioritair waren. Ze werd door hen ingelicht over de toestand in het land en had door hun toedoen een wit voetje bij de grote geallieerden. Diensten die druppelsgewijze een beperkt aantal mensen, niet eens altijd bruikbaar voor de oorlogvoering, oversmokkelen kunnen veel minder aanspraak maken op prioriteit. Hetzelfde is met de ‘Engelse’ diensten helemaal niet het geval geweest. Om te beginnen konden deze rekenen op de onmiddellijke steun van een dienst, die al in 1939 in de schoot van het Engelse War Office werd opgericht met de bedoeling de ontsnapping en/of de repatriëring van de Engelse militairen in de hand te werken. Tijdens de schemeroorlog heeft deze dienst, die M I 9 werd genoemd, Military Intelligence nummer 9, weinig meer kunnen doen dan toebereidselen maken voor de werkelijke oorlog. De dienst organiseerde nl. spreekbeurten en verstrekte informatie aan eenheden, die het Kanaal overstaken. Verder produceerde hij ook materiaal: zakmessen, kaarten, noem maar op. M I 9 komt natuurlijk reeds in actie wanneer de oorlog in het Westen uitbreekt in mei 1940, maar de grote dagen van de dienst beginnen pas met de luchtoorlog over Duitsland. Dan verliezen de Royal Air Force en de United States Air Force heel wat vliegtuigen en, veel belangrijker nog, veel vliegend personeel. Kan men materiaal met de enorm opgevoerde oorlogsproduktie snel vervangen, hetzelfde is niet waar, afgezien van de menselijke aspecten, wat de vliegers zelf betreft. Bovendien is het verlies van honderden bemanningsleden voor degenen die overblijven een teken aan de wand. Daarom wil men er alles op zetten om het geallieerd vliegend personeel zo spoedig en zo volledig mogelijk terug naar Engeland te krijgen en zijn de diensten in bezet gebied, onontbeerlijk om dit soort werk tot een goed einde te brengen, hun gewicht in goud waard. De Engelsen hebben ‘Comet’ en ‘Pat O'Leary’ dan ook van in het begin, zodra vertrouwelijke relaties tot stand zijn gekomen, met man en macht geholpen. Het is een bewijs van het belang dat ze aan de lijnen gehecht hebben dat haar leiders de hoogste onderscheidingen hebben gekregen, die de Britse regering ooit aan buitenlanders heeft uitgereikt. |
|