2 Het ontstaan van het Verzet
Het ligt voor de hand dat, gegeven de geestesgesteldheid van de Belgische bevolking juist na de nederlaag, gegeven ook de strenge straffen voorzien voor elke uiting van verzet, men geen vloedgolf van anti-Duitse acties moest verwachten. Meer zelfs, wanneer die zich toch voordeden, zelfs op kleine schaal, moesten de daders ervan niet rekenen op de sympathie, laat staan de actieve medewerking van de bevolking, die mogelijke represailles vreesde in de vorm van collectieve boetes, gijzelaars, verstrakking van het bezettingsregime, noem maar op.
Vandaar dat het verzet, tijdens de eerste maanden van de bezetting, zich alleen maar laat gevoelen door prikacties, die op het verloop van de krijgsverrichtingen noch op het moreel van de bezettingstroepen de minste invloed uit kunnen oefenen.
De meeste zijn zelfs geen uitingen van actief verzet maar eerder het niet willen weigeren van een helpende hand aan een geallieerd soldaat, die aan de krijgsgevangenschap probeert te ontsnappen. Ook al staat hierop de doodstraf zullen heel wat Belgen, die zich op dat ogenblik zeker niet tot het verzet rekenen, heel vaak tegen wil en dank en beter weten in, toch liever het risico lopen dan de deur voor mensen-op-de-dool te sluiten.
Het eerste actieve verzet, de eerste directe aanvallen op de Duitse bezetter vinden we op het gebied van de sabotage. De eerste veroordeling van een verzetsman, Engelbert Salu van Steenokkerzeel, al op 20 mei 1940, geldt een aanslag op het Duitse militaire telefoonnet. In juni en in augustus dreigt de bezettende overheid de gemeenten Lodelinsart en Zaventem met zware straffen voor dezelfde sabotages. Maar men saboteert ook in de fabrieken, men valt de spoorwegen aan, men hindert het Duitse vrachtwagenverkeer door het wegnemen van de Duitse wegwijzers, men schildert hakenkruisen op de muren van militante duitsgezinden of V-tekens. Men publiceert op heel artisanale, zelfs primitieve wijze vlugschriften tegen de bezetter, sluikkrantjes als b.v. ‘Chut’, dat op 15 juni 1940 voor het eerst verschijnt, net als ‘Résurrection’, later herdoopt tot ‘Le Monde du Travail’.
De verscheidenheid van deze acties mag evenwel niet doen geloven aan een offensief op grote schaal; want haast elke manifestatie is het werk van een geïsoleerd enkeling, hoogstens van een paar mensen die hetzij niet kunnen weerstaan aan de drang iets te ondernemen tegen de vijand, mensen die de nederlaag en de capitulatie niet door de keel kunnen krijgen, hetzij uit de menslievendheid die zij wellicht iedereen zouden betuigen, ook een vluchtende of gewonde vijand.
De Duitsers tillen dan ook in den beginne, zeker de eerste maanden van de bezetting, niet zwaar aan de tegenstand die zij sporadisch hier en daar en dan nog op heel kleine schaal ontmoeten; de rust in het land is zo groot en voor hen ook zo kostbaar dat ze die niet willen verstoren door het creëren van martelaren. Engelbert Salu wordt wel op 20 mei ter dood veroordeeld, maar het vonnis wordt door de militaire overheid dadelijk in vijf jaar hechtenis omgezet.
Die lankmoedigheid zal en kan ook niet blijven duren wanneer de aktiviteit van het verzet na verloop van heel wat maanden toch uitbreiding gaat nemen, ernstigere gevolgen zal hebben en een werkelijke bedreiging gaat worden voor de bezettende overheid, kortom, wanneer het verzet georganizeerde vormen zal aannemen.
Hoe komt die organisatie tot stand?
Men kan de mensen, die zich opstellen tegen de Duitsers, min of meer verdelen over drie grote categorieën.
In de eerste vinden we hen terug die 1914-1918 niet zijn vergeten, die er vaak nog de sporen van in hun lichaam of in hun gevoelens dragen. Het