schikking om revolutionaire pogingen tekeer te gaan; het vredesverdrag van Versailles heeft het leger zo goed als uitgeschakeld. Bovendien is de arbeidersklasse veel sterker georganiseerd dan zij het na de wapenstilstand was, ook al blijft zij in socialistische en kommunistische frakties verdeeld. Mocht de krisis blijven duren met de intensiteit die zij in 1931 heeft, dan krijgt het bestel geen kans op veel langer leven. De bezittende klassen geloven in de komst van de sociale omwenteling. De middenstand, of wat ervan nog overblijft, wordt verder geruïneerd en, wat misschien het ergste van alles is, met proletarisatie bedreigd. Niettegenstaande de middenstanders de schuld van de krisis toeschrijven aan het heersend systeem, zien zij nog veel minder heil in een kollektivistisch regime. Ook zij geloven in een mogelijke sociale omwenteling.
De leidende standen, de banken, de grote industriële ondernemingen zullen bijgevolg een tegenoffensief gaan voorbereiden; de middenstand zal de troepen leveren.
Zo gebeurt in Duitsland hetzelfde als tien jaar geleden in Italië. Het establishment gaat zwaar investeren in een ‘sterke man’, in de Führer van een uiterst-rechtse Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij, Adolf Hitler. Hitler's programma verleidt de middenstand; het vleit het Duits nationalisme, vindt voor alle Duitse kompleksen de geschikte zondebok: Versailles, de joden, de marxisten en - waarom niet? - het kapitalisme. De kapitalisten financieren Hitler's kampagnes met de hoop dat de Führer de kastanjes uit het vuur zal halen, en menen dat zij, zo de sociale omwenteling kan worden vermeden, aan de touwtjes zullen blijven trekken in de bewaarde bestaande orde.
Zo komt het dat de N.S.D.A.P., die in 1928 in de Reichstag 12 zetels bekleedt, snel begint vooruit te gaan. In 1930 verovert zij 107 zetels; in 1932 230. De 30ste januari 1933 wordt Hitler door de president van de republiek, de grootgrond-bezitter en veldmaarschalk Hindenburg, aangesteld tot rijkskanselier. Drie weken later wordt het Reichstaggebouw in brand gestoken en wordt een zwakzinnige Nederlandse kommunist, Van der Lubben, van het misdrijf beticht. Hitler exploiteert de Rijksdagbrand tot het uiterste en stelt de hele Duitse kommunistische partij verantwoordelijk. Wanneer onmiddellijk hierna, de 5de maart 1933, algemene verkiezingen plaats hebben, behaalt de N.S.D.A.P. 288 zetels. Het nieuw Duits parlement verleent Hitler de 24ste maart 1933 de exklusieve en volledige macht over Duitsland. Het is van meet af aan duidelijk in welke richting de macht voortaan zal worden uitgeoefend.
De enige oppositie van betekenis tegen het imposante konglomeraat van rechts, dat Hitler aan het bewind heeft gebracht, en die het desnoods met geweld had kunnen tekeer gaan, moet komen van de arbeidersbeweging. Deze is in Duitsland, net als in de meeste kapitalistische landen, hopeloos verdeeld. Sedert de oprichting van de kommunistische Derde Internationale, in 1919, zijn de socialistische en kommunistische groepen meestal een apart bestaan gaan leiden; elke groep verwijt de andere dat zij de oorzaak van de verdeeldheid is terwijl de kommunisten de socialisten bovendien verwijten in feite de medeplichtigen van de bourgeoisie te zijn.
Deze verdeeldheid zal beide vleugels van de arbeidersbeweging fataal zijn. Want pas is Hitler aan de macht of een terreurregime begint. De partijen worden ontbonden, evenals de syndikaten, de jeugdbewegingen, de mutualiteiten en koöperatieven. Hun bezit, dat zeer aanzienlijk is en honderden ondernemingen omvat zoals drukkerijen, warenhuizen, bioskopen, bibliotheken, scholen, enz., wordt in beslag genomen, terwijl hun leiders worden gevangen gezet.
Even later wordt alles, zelfs wat niet tot de arbeidersbeweging maar ook niet tot de nationaal-socialistische sfeer behoort, uitgeschakeld.
Diegenen die zich verzetten, worden buiten gevecht gesteld en, zo nodig, afgemaakt. Na enkele maanden is in Duitsland geen spoor meer te vinden van politieke aktiviteit buiten deze van de N.S.D.A.P.
Tegelijkertijd gaat Hitler's regering aan het werk om de Duitse ekonomie terug vlot te krijgen; hij vraagt aan de Rijksdag, die nu volledig in zijn handen is, ‘vier jaar tijd’ om planmatig de scherpste kanten van de krisis weg te krijgen en voornamelijk de werkloosheid te doen verminderen.
Dank zij een reeks ophefmakende maatregelen wordt de Duitse bevolking hoop op de toekomst gegeven. Hitler laat inderdaad de goudstandaard varen. Hij doet Duitsland de wereldekonomie verlaten, zondert het land af van andere ekonomieën en wil de wederopbouw van het land met uit-