tieve katholiek-liberale regering koncessies heeft gevraagd in Belgisch-Kongo, dat dit verzoek werd ingewilligd en de socialistische instelling ook nog aan kolonialisme begint te doen, wordt het protest van de oppositie in de partij zonder meer opzij geschoven. Een speciale B.W.P.-kommissie, aangesteld om het probleem van de Bank van de Arbeid te onderzoeken, keurt op het principiële vlak het bestaan ervan goed en vindt het beleid korrekt. Juist daarna, de 28ste maart 1934, staakt de bank evenwel haar betalingen. Wat is er gebeurd?
De bank heeft zich, vanaf haar ontstaan, toegelegd op het financieren van de textielindustrie. Zij heeft, bij de hoge vlucht die deze nijverheid na de oorlog heeft genomen en vooral tijdens de voorspoedige jaren 1926-1930, uitstekende zaken gedaan. Zij is dan blijven voortvliegen op de vleugels van het sukses en heeft, zoals zovele banken in deze tijd, zwaar geïnvesteerd in bedrijven, die wel tijdelijk winstgevend maar daarom niet altijd gezond waren. Zij heeft evenwel geen noemenswaardige problemen gekend tot zij de financiering van een cellulosebedrijf in het Gentse op zich heeft genomen. De aandelen die de Bank van de Arbeid daartoe in omloop heeft gebracht worden op de markt aangeboden juist wanneer de ekonomische krisis voor goed in België is uitgebroken. Het sukses van de uitgifte is nul. De andere zowel binnen- als buitenlandse waarden, die in het bezit zijn van de bank, zijn intussen ook gedaald tot een fraktie van de waarde waartegen zij werden gekocht, zodat de mislukking van de cellulose-affaire wel op een zeer slecht moment komt.
Wanneer de bank een tekort aan vers geld vertoont om haar lopende zaken af te handelen, moet zij de hulp inroepen van de zeer konservatieve regering van Charles de Broqueville. Zij wordt natuurlijk niet met open armen ontvangen; de regering stelt strenge voorwaarden, die de bank niet kan vervullen. Zij staakt haar betalingen en moet sluiten. De weerklank van de krach is in alle kringen zeer groot, maar in de socialistische sfeer is de desillusie volledig. Niet alleen heeft de beweging zich ten zeerste vergaloppeerd door zo eng met het bestaand systeem samen te werken dat grote socialistische instellingen niet meer van gelijkaardige kapitalistische inrichtingen kunnen worden onderscheiden; niet alleen heeft zij het kapitalisme niet geklopt op eigen terrein, maar leidende, toonaangevende figuren zijn volledig in het kapitalistisch bestel verstrikt geraakt, hebben zich op onaanvaardbare wijze verrijkt en de beweging van haar oorspronkelijke finaliteit weggeleid.
De desillusie van de socialistische arbeidersbevolking vindt een rechtse repliek in deze van de katholieke landbouwers, wanneer bij het einde van hetzelfde jaar 1934, de Belgische Boerenbond faalt. De Boerenbond is, tijdens de goede jaren, dezelfde politiek gaan volgen als de Bank van de Arbeid. Hij is het geld, dat hem door de Belgische landbouwers werd toevertrouwd, gaan omzetten in nijverheidsaandelen. Toch is er een groot onderscheid met de Bank van de Arbeid. In tegenstelling tot de arbeiders, die wat geld in de bank hadden, maar die slechts de bedragen riskeerden die zij deponeerden, voorzag het statuut van de Boerenbond in de solidariteit van zijn leden met het beheer van de instelling. Mocht deze laatste in gebreke blijven dan zouden de landbouwers medeverantwoordelijk zijn voor de tekorten in dezelfde mate als zij in de goede jaren profiteerden van de winsten.
Wanneer de krisis komt, bevindt de Boerenbond zich in het bezit van een groot aantal industriële aandelen, waarvan de waarde in betrekkelijk korte tijd terugloopt tot één vierde of één vijfde van het oorspronkelijk bedrag. En dit zou al erg genoeg zijn op zichzelf, mocht niet een bijkomende faktor de toestand van de Boerenbond nog verslechteren. In feite heeft het beheer van de Boerenbond gespekuleerd; het heeft met het spaargeld van de landbouwers aandelen gekocht, mits vanzelfsprekend de verplichting aan de landbouwers intrest op de gedeponeerde bedragen te betalen. Dit blijkt, einde 1934, boven de kracht van de Boerenbond te liggen. Ook hier worden de betalingen gestaakt.
Men toont voor deze instelling meer begrip dan voor de Bank van de Arbeid; de regering vraagt het parlement een wet goed te keuren waardoor de met de Boerenbond solidaire landbouwers het bankroet wordt bespaard. Dat belet niet dat, na de arbeiders, een andere grote bevolkingsgroep wordt getroffen, niet alleen in zijn bezit maar ook in zijn geloof in instellingen die als vanzelfsprekend werden beschouwd en wier weinig glorievol einde uiteindelijk het establishment van links en van rechts in het gedrang brengt.