Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 248. Onder den appelboom. De boom is vol geladen nu Met appels schoon en groot, Ze zijn door 't zonnelicht gekleurd Aan d' eenen kant hoogrood. Wij staan er bij en kijken saâm Naar boven, maar dat geeft Niet veel, als onze grage mond Niet wat te smullen heeft. Daar komt de boer en roept ons toe: ‘Nu, jongens, schudt maar goed!’ Gij vat wel, dat de goede man 'T niet tweemaal zeggen moet. Wij gaan aan 't schudden en in 't gras Valt menige appel neer. ‘Ho,’ roept de boer, ‘dat is genoeg Geschud voor dezen keer! ‘Wat afviel, steekt dat in den zak En smult er heerlijk van! Maar, vriendjes, denkt bij 't smullen ook Aan onzen Appelman. [pagina 244] [p. 244] ‘Wie al te veel van de appels eet. Met dien wordt 't slecht gesteld, En is hij ziek ervan, dan komt Onze Appelman om 't geld!’ Wij dankten 't boertje voor zijn' raad. En wat toen ieder deê? Wel, elkeen at zijne appels op, Maar, - was er zuinig meê! Vorige Volgende