Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 247. Te paard. Mijn buurman is een huurkoetsier, En komt nu de avond aan, Dan is voor al de paarden ook Het daag'lijksch werk gedaan, En mogen ze, als het zomer is, Ook naar de weide gaan. Dan sta ik wel eens bij de deur, En als de knecht mij ziet, Dan zegt hij wel eens, - wat een pret, - ‘Zeg, rijdt ge mede, Piet? Of blijft ge nu maar bij den stal En doet ge 't liever niet?’ Moe' kent den knecht heel goed, en weet, Dat hij goed op mij past; Ik mag dus meê van haar, en hij Tilt me op het paard al vast, En fluistert lachend aan mijn oor: ‘Daar hadt gij op gevlast!’ [pagina 243] [p. 243] Hij springt nu achter mij op 't paard En 't gaat dan: hop-hop-hop! Eerst in een drafjen en op 't lest Zelfs flink in een galop! En als ik dan zoo rijden mag Kan 'k mijn geluk niet op! Vorige Volgende