Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 241] [p. 241] 246. Rozen op de wang. 'T is helder weer, Maar ik heb koû; Wat of ik nu Toch spelen zou? Want altijd bij De kachel staan, Dat gaat nu toch Geheel niet aan. De sneeuw is weg En 't ijs is heen; De wind blaast uit Het noord alleen. Droog is de weg; Droog is de straat! Wat moet ik doen? Wist ik maar raad! Maar stil toch eens, 'K bedenk daar wat: Als ik nu eens Geen' hoepel had, Dan zeide ik licht: ‘Och, Vader, och, Geef mij terstond Een' hoepel toch!’ Maar 'k moet die vraag Niet doen, wel neen! Ik ben zoo rijk En 'k heb er een! Hier is hij al En nu op straat! [pagina 242] [p. 242] 'K ga hoep'len, hoor, Dat 's uitgepraat. Doe ik dat flink, 'K heb geen berouw; Want warmte komt Dan wel voor kou'. En doe ik dat Niet al te lang, 'K heb rozen dan Ook op de wang. Vorige Volgende