Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] 180. Loon genoeg. Zoudt gij graag uw' bot'ram missen, Of uw stukje vleesch of spek? Als dat eens 't geval mocht wezen, Och, dan leedt gij wel gebrek. Nimmer zoudt ge een blosje krijgen! Nimmer werdt gij flink en groot! Door de spijze moet men leven, Zonder spijze gaat men dood. Maar, wat ge nu hebt van nooden, Denk er aan, mijn jonge klant, Dat moet ieder schepsel hebben, Ieder dier en ied're plant. Moest eens, al wat leeft op aarde, Zonder goede spijze zijn, Och, dan werd na weinig dagen Heel de wereld een' woestijn. Maar niet alles vindt zijn voedsel; Dikwijls wordt gebrek geleên. Waar zoo al? Och, hoort eens, kind'ren, Kijkt maar even om u heen! Licht één plantje vraagt wat drinken, Licht één kind vraagt u om brood. Geeft dat plantje een weinig water, Redt dat kind van hongersnood. [pagina 175] [p. 175] Doet ge 't? 'T plantje geeft u geuren! Lachjes geeft u 't kindekijn! Laat die geuren, laat dat lachje, Kind'ren, loon genoeg u zijn! Vorige Volgende