Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 181. Zomer-hitte. De zon schijnt vroeg; de zon schijnt laat; Zij brandt mij op de huid En jaagt, zooals het spreekwoord zegt, Het luie zweet er uit. Maar dat is alles niemendal, 'T is lastig, je, doch 'k weet: Het graan wordt geel; de vrucht wordt rijp Bij druppels menschenzweet. Een zomer-koel, een zomer-frisch, Een zonlicht, dat niet brandt, Is moog'lijk prettig voor een mensch, Maar kwaad voor kruid en plant. Schijn op dan maar, gij zomerzon! Schijn op maar, vroeg en laat! Voor voedzaam graan, voor sappig ooft Heb ik het graag wat kwaad. Vorige Volgende