Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 179. Buurvrouws kat. Buurvrouws kat zat zich te koestren In de warme middagzon; Maar ze keek toch goed uit de oogen Of ze niet wat vangen kon. Juist kwam daar een aardig meesje Zoeken, of het op den grond Niet wat lekk're hennepzaadjes Of een ander hapje vond. 'T arme beest zag poes niet zitten, En het sprong maar rond: trip-trap, Tot de poes haar' klauwen uitsloeg En het beestje greep: snip-snap! ‘Piep,’ riep 't meesje toen nog even. Ik ben schreiend heengegaan, En 'k vertelde aan alle vogels: ‘Buurvrouws kat heeft kwaad gedaan.’ Vorige Volgende