Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] 178. Wie het weet. Daar zaten spreeuwen op het dak: Zij zongen 't hoogste lied. Maar wat? Och, waarom dat gevraagd? 'K versta de spreeuwen niet. Daar zaten kikkers in de sloot: Ze kwaakten altemaal. Maar wàt ze kwaakten, 'k weet het niet: Ik spreek geen' kikkertaal. Daar zaten krekels tusschen 't gras; Ze piepten schel en luid. En wat? Ja, als ik dat maar kon, Ik legde 't liedje u uit. De rund'ren loeiden ook een lied; Maar hoe of waar ik zoek, Ik vind geen enkel koeienwoord In heel mijn woordenboek. Het bijtje gonsde en bromde wat; De vlieg deed wakker meê; Maar hoe ik nu ook luist'ren mocht; 'K verstond niets van die twee. Zelfs 't windje ruischt een deuntje mee Heel lief op eigen hand. Maar van die luchttaal heb ik ook Geheel maar geen verstand. [pagina 173] [p. 173] Ik kan dat alles niet verstaan, Dat spijt me, hoor, dat 's waar. Daarom vraag ik aan iedereen: Wie 't weet, die zegge 't maar. Vorige Volgende