Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] 139. Een schip van stapel. Klop, klop, zoo valt de hamer, De zware hamer neer. De klink moet losgeslagen: De schuit wiegt heen en weer. De meester geeft het teeken. De laatste schoren breken; - De klink is los. Een dikke tros, Het dikste van de touwen, Zal 't schip wel tegenhouên. 'T breekt af als glas. En in den plas Stort nu de logge, groote schuit, Zoo schielijk als een pijl vooruit. Nu op, dan neer, Nu heen, dan weer! Het water ruischt, En bruist, En suist. Haar' vaart Bedaart, En eindlijk ligt zij op den vloed Zoo stil, alsof ze er blijven moet. Maar 't wakker volk klimt ras aan boord En brengt haar waar zij thuis behoort. Men tuigt haar op, Tot ze op ende op Ligt kant en klaar Gereed om uit te zeilen maar. [pagina 140] [p. 140] En zoo men maar matrozen vindt, Dan vaart het prachtig schip gezwind, Naar oost en west, naar noord en zuid. En zeilt het zonder lading uit, 'T komt rijk geladen eenmaal aan..... o, Mocht ik toch eens medegaan! Vorige Volgende