Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 140. De dokter. De dokter is een beste man, Maar mijn man is hij niet! Hij weet er immers alles van, Als hij de tong maar ziet. Dan is 't: ‘Ge krijgt een drankje, hoor, ‘Eén lepel ieder uur! Het is niet walg'lijk, flauw of zoet, Niet bitter of niet zuur!’ - Jawel, wie 't maar gelooven wil, Die houdt in 't eerst zich kloek, En zegt dan: ‘Die kinine-pil Smaakt juist als zoetekoek!’ Maar ik, ik houd niet van dat goed, Al is er zilver rond; Al heeft mijn drankje een' gouden hoed, 'T is bitter in den mond. Daar weet ik immers alles van, Na 't geen mij is geschied? Dus dokter, 'k zeg het u oprecht: Mijn man zijt gij vast niet! Vorige Volgende