Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 125. Het onverbeterlijke poesje. Poesje, zeg, zit ge daar weer op den loer, Eenzaam en stil onder 't hout? 'K weet wel, gij luistert bedaard naar 't gekoer Van gindsche duif in het woud. Poesje, die duif krijgt gij niet in uw' klauw! Marsch, pak u schielijk van hier! Kom, loop maar voort, want dat zoete gemauw, Weet ge, vertrouw ik geen zier! 'T poesje ging heen, maar ze keerde terug; Ras was ons duifje in haar' maag; Vreeselijk danste de stok op haar' rug; Maar och, hier baatte geen slaag! [pagina 127] [p. 127] Duifjen is dood, en haar vriend'lijk gekoer Klinkt thans niet meer door het woud;... 'T katje, dat slaag kreeg, ligt weer op den loer Eenzaam en stil onder 't hout. Vorige Volgende