Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] 124. Heer uil en juffrouw muis. Daar schreeuwde een uil Met woest gehuil! Het klonk heel d'omtrek rond. De slimme guit Loerde op een' buit. En toen hij dien niet vond, Kneep hij zijn' glanzende oogen toe En zuchtte droevig: ‘Hoe! hoe! hoe!’ Dat hoorde een' muis Ook in haar huis, En dacht: ‘Wie klaagt zoo bang? ‘Ik kijk eens pas Wie dat wel was; De nacht duurt toch zoo lang.’ En 't muisje ging, voor niets beducht, Eens even in de buitenlucht. En wip-wip-wip! En hip-hip-hip! Daar sloop zij zachtjes heen. Maar heerschap Uil Hield zich maar schuil, En lachte weltevreên: 'T is wel niet veel, maar zie, ik haal Vannacht toch wel een muizenmaal!’ - Nu dacht de muis: ‘Ik had abuis; [pagina 126] [p. 126] 'K heb vast verkeerd verstaan! Maar nu 'k hier dwaal, Kan 'k andermaal Wel wat uit stroopen gaan. Daar ginder zie ik lekker graan In vele groote hoopen staan!’ - En 't muisje liep Met zacht gepiep Maar immer verder voort. Totdat heer Uil, Met woest gehuil, Haar plotseling had vermoord. ‘Zie zoo,’ sprak hij, ‘nu gauw naar huis! Wat was me dat een' dikke muis!’ Vorige Volgende