Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 126. Wat de klokjes klingelen. In den grooten toren, Bijna in den top, Hangen vele klokjes Naast elkander op. ‘Klingel, klangel, klungel,’ Hoort men keer op keer. Pas tot rust gekomen Klingelen ze alweer. Of we slapen, 't geeft niet! Of geen mensch haar hoort, Onze klokjes kling'len Toch maar lustig voort. Midden in den winter, En bij zomerweer, Klinken blijde deuntjes Altijd heinde en veer. ‘Schep maar vreugde in 't leven!’ Ja, ik hoor het wel; 'K wil het eens probeeren, Vroolijk klokkenspel! Vorige Volgende