Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 104. Zoo weertje, zoo ventje. Het weertje weet niet wat het wil. Nu waait het hard; dan is het stil. Nu valt er sneeuw; dan is er ijs. De lucht is beurt'lings blauw of grijs. Met blanke schaatsen loopt men nu, En morgen met een' paraplu. Vandaag vraagt niemand naar een' jas, En morgen zijn er twee vanpas. Zoo'n winter is toch niets in tel En 'k zeg: ‘Het is me 't weertje wel!’ Ik ken, - 't blijft onder ons, - een' gast, Die juist bij 't winterweertje past. Vandaag weerklinkt zijn gulle lach En morgen bromt hij heel den dag. Nu pakt hij 't werk met ijver aan En morgen wordt er niets gedaan. Des morgens is 't vol rarigheid En 's avonds enkel narigheid! Zoo'n jongen is niet veel in tel, En 'k zeg: ‘Hij is me 't ventje wel! Vorige Volgende