Alles zingt

(1878)–Pieter Louwerse– rechtenstatus


103. Al te mooi. Het is weer witte wereld, jongens! De sneeuw is blank; de sneeuw is droog, En ligt, - dat kan een pretje worden, - Op straat en plein vier vuisten hoog. En pakken dat ze doet! Probeer maar! Men kneedt maar even, en men heeft Een' bal, zooals een Samojeedje Er stellig u geen beter geeft. En wilt ge een' flinke sneeuwpop maken. Een' sneeuwpop, die wel telt voor vier, Mooi aangekleed? Vooruit dan, makkers, Met oude kleeren! Gauw, komt hier! Voor dooien bang? Laat naar u kijken! Voor dooien heb ik heel geen' vrees! Daar staat de mijne al met een' hoed op! Nu nog een pijpje, en klaar is Kees!
[pagina 104]
Ik zal - maar 't gootje gaat al druppen! Komt nu zoo waar dan toch de dooi? Dat spijt me wel voor een goudtientje! Och ja, het moois was àl te mooi!