Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 98. Ons sijsje. Wij hebben een sijsje; Het beestje zingt mooi, Het springt en het trippelt Gestaâg door zijn' kooi. Maar 't aardigst van alles Is, dat onze sijs, Zoo knap en zoo rad is, Zoo slim en zoo wijs. Zijn wagen met eten Trekt hij naar zich toe; En vlug als hij 't doen kan! Ge weet het niet hoe! En wil hij eens drinken Dan put hij het maar. Een vingerhoed hangt aan Zijn kooitje steeds klaar. [pagina 98] [p. 98] Soms doen wij zijn deurtje Eens open, en dan Vliegt hij door de kamer, Zoo vlug als hij kan. Maar ziet hij het bakje Met hennepzaad staan, Dan is het met vliegen Ook aanstonds gedaan. Dan wipt hij in 't kooitje En haalt dan terstond Het zaad van mijn' vinger, Ja, zelfs uit mijn' mond. Zóó knap is ons sijsje. Hij is, hoor dat vrij, De liev'ling van allen; Maar 't meest toch van mij. Vorige Volgende