Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 97. Mijn zin. Laatst klom ik op een' ouden stoel, Die wiegelde op een' poot. ‘Kijk Moe',’ riep ik nu lachend uit, ‘Wat ben ik nu al groot!’ Maar onderwijl ik daar zoo stond Daar ging de poot: krak-krik! De stoel stond scheef, maar op den grond Lag ik. Gelukkig deed ik mij geen zeer, Ik kwam bij Moeder staan En zeî: ‘Moe' mag ik op uw' schoot Een poosje slapen gaan?’ Moe' keek mij lachend aan en zeî: ‘Kom, groote meid, loop heen! Daar straks waart gij zoo groot, en nu Zoo kleen!’ [pagina 97] [p. 97] ‘Wel, Moe',’ zeî ik, ‘zus Corrie is ‘Al tien jaar oud, en groot, En die zat gistren toch ook wel Een poosje op uwen schoot! Ik ben pas acht!’ Moe' zeide niets; Zij kneep me eens in de kin, En nam mij op haar' schoot. Ik kreeg Mijn' zin. Vorige Volgende