Als broer en zuster
(1965)–Esteban López– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
[pagina 120]
| |
had de nachtrust haar goed gedaan, al waren haar ogen roodomrand. Toen zij tegenover mij plaatsnam huiverde zij als had ze het koud. ‘Ik heb de ober gezegd dat ik op jouw rekening eet vandaag,’ zei ze lachend. ‘Heb ik je niet uitgenodigd?’ ‘Jammer,’ zei ze. ‘Zelfs die wraak gun je me niet.’ ‘Waarom wraak?’ ‘Ik zou je moeten vermoorden.’ ‘Daarvoor kennen we elkaar te lang.’ De kelner bracht ons ons eten. Zo gauw hij was weggegaan, begon ze te eten. Met een volle mond vroeg ze mij: ‘Waarom liet je me vannacht niet binnen?’ ‘Ik heb je gewaarschuwd dat ik het niet zou doen.’ ‘Je gelooft dat je vrouw van je houdt. Dat is alles. Je gelooft in haar, anders zou je bij mij blijven. Ik heb de hele nacht gedacht en ik ben tot de conclusie gekomen dat je gelukkig bent. Het is waar,’ zei ze, ‘en ik moet het aanvaarden. Ik denk dat ik blij voor je moet zijn.’ ‘Waarom kom je niet met me mee naar Holland?’ vroeg ik. ‘Je houdt toch van haar?’ ‘Wat maakt dat voor verschil?’ | |
[pagina 121]
| |
‘Ik kan je niet garanderen dat ik je niet zal blijven uitdagen.’ ‘Ik kan niet zonder jou terug, Merche.’ ‘Juist daarom ga ik niet.’ ‘En wat ga je hier doen?’ ‘Wachten.’ ‘Wachten op wat?’ ‘Ik weet het niet,’ zei ze, ‘maar je hoeft me niet te helpen. Slaap met me vannacht. Daarna kun je gaan.’ ‘Dat is onmogelijk. Maar ik wil je wel helpen.’ ‘Ik wil niet worden geholpen. Wat ga je er aan doen?’ Op die vraag was geen antwoord, niet meer. ‘Zoals je wenst,’ zei ze en stond op. ‘Vergeef me,’ zei ze. ‘Misschien houd ik nu zelfs nog meer van je. Het is sterker dan ik ben. Ik houd van je, alleen van jou. Ik benijd haar. Als het zo is als je zegt, dan is dit wat je moet doen. Wanneer ik aan het idee gewend raak zal ik je dankbaar zijn.’ ‘Misschien,’ zei ze, toen draaide zij zich om en rende snikkend het restaurant uit, naar boven, naar haar kamer.
18 februari 1965, San Carlos, Ibiza |
|