Vijfde avond.
....Laten onze zielen blank.... Zullen wij het ooit kunnen? och, onze arme lei door zooveel meesters beschreven, vol knoeien en vingervegen gebleven.... laten onze zielen blank.... och, heere, heere, waar is de spons uwer deernis....
....Zullen wij ooit hebben de onbewolktheid van het gezicht? We voelen toch onze blindheid.... We loopen in een sneeuwig land, we staren de aardsche eindeloosheid aan.... en we zien niets dan de Himalaya van het sneeuwvlokje dat zich kleefde tegen het brilleglas voor onze bijziende oogen....