Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– Auteursrechtvrij
[pagina 321]
| |
hadt, en aan het Hof des Keizers altoos zeer gezien geweest was, liet, door eenen Brieve, den zestienden van Herfstmaand gedagtekend, hunne Hoog Mogenden weeten, dat hy, op 't onverwagtst, van den Keizer bevel ontvangen hadt, om, binnen den tyd van drie dagen, het Maroccaansche Ryk te ruimen, zonder hem gelegenheid te geeven, om de geringste betoogingen te doen ten bewyze van zyne onschuld, daar de eenigste reden, voor dit bevel, door den Gouverneur van Tetuan hem gegeeven, daar in bestondt, dat de Keizer in hem eenige zaaken, onbestaanbaar met de Wet, zou bespeurd hebben. Hy beklaagde zich over de belediging zyne Eere en die van zyne Souverain aangedaan, verzogt ten Keizerlyken Hove te mogen verschynen, om zich tegen de aantygingen van kwaalyk gezinden te verdeedigen, terwyl hy, overeenkomstig met het gegeeven bevel aan boord eens Vaartuigs in de haven gereed liggende, zou gaan, wagtende op de gelegenheid om te doen zien, dat zyne vyanden iets tegen hem gesmeed hadden, om de goede verstandhouding tusschen den Keizer en dit Gemeenebest te stremmen. Der Staaten Consul te Gibralter, francisco butler vergezelde deezen berigtgeevenden Brief, met eenen van zyne hand, inhoudende, dat hy den Heer colety onbekwaam keurde tot het pleegen van eenige daad, die zulk eene behandeling zou verdienen, en dat zulks zeker moest ont- | |
[pagina 322]
| |
staan weezen uit valsche en schandelyke inboezemingen by den Keizer te werk gesteld, spruitende uit nyd tegen dien ouden Gunsteling, of met andere kwaade inzigten, welke hy hoopte dat ras zouden ontdekt worden. In gevolge hier van gaven hunne Hoog Mogenden den Keizer van Marocco hunne hoogstgaande verwondering te kennen, en drongen tevens aan, dat hunnen Consul gelegenheid mogt geschonken worden om zich ten Hove tè verdeedigen, wegens het ongelyk hem aangedaan; dat de Graaf van bylandt, binnen kort, met een Schip van Oorlog, zich te Tetuan zou vervoegen, om, te Gibraltar nader kundschap ingenomen hebbende, deeze zaak op de best mogelyke wyze te vereffenen. Nadere Brieven van die beide Consuls zetten meer ligts aan de zaak by. Een Brief des Keizers van Marocco, aan butler geschreeven, hieldt in, dat men tegen den Heer colety als beschuldigingen inbragt, dat hy Voorraad aan de Spanjaarden zou gezonden, en in eenige zaken strydig met de Wet gehandeld hebben. Tegen deeze betuigde hy gereed te zyn zich te verantwoorden. Eerlang begonnen de zaaken van den Heer colety een gunstiger keer te neemen, en kreeg hy te Gibraltar van 't Keizerlyk Hof berigt, dat de Keizer, van zyne onschuld te eenemaal overtuigd was: waar op hy de Staaten verzogt zich weder derwaards te mogen vervoegen; dan vor- | |
[pagina 323]
| |
derde, om zich daar op eene aangenaame wyze weder te vertoonen, eene menigte van Geschenken. De Maroccaansche Vorst hadt hem de wederkomst ten Hove veroorlovende, dit gedaan onder voorwaarde, dat hy vergezeld moest zyn van den Capitein bylandt, den Consul butler, of ten minsten door eenige Officieren van het Oorlogschip. De Staaten hunnen Consul toestaande zyn post weder te hervatten, en uit alles bemerkt hebbende, dat 's Keizers misnoegen tegen hem louter personeel geweest was, zonder eenige betrekking tot de Republiek, en zonder nadeelig gevolg voor derzelver Zeevaard, konden zich niet volkomen bepaalen wegens den voet en de wyze, op welke hy derwaards gezonden en geleid zou worden, volgens 's Keizers eisch. De gevorderde Geschenken kwamen hun buitenspoorig voor, dewyl ze meer dan een halve tonne Gouds beliepen; en was 'er geene gelegenheid om dezelve zo spoedig gereed en over te maaken als de eisch luidde. Te min toeschietelyk waren de Staaten om alles in te willigen, daar 't hun niet onduister voorkwam, dat de Heer colety een voorneemen mogt hebben om, hersteld zynde, den Staat te bedanken, en na elders te vertrekken, in welk geval zy het zeer bedenkelyk vonden zo veele kosten te doen, om de herstelling te bewerken eens Mans, die het ongeluk gehad had, om zich onaangenaam te maaken. Het doen vertrekken eens Consuls kon | |
[pagina 324]
| |
mogelyk wel eens ten oogmerk hebben om, onder dat voorwendzel, te welvoegelyker, eenige buitengewoone Geschenken te vorderen; maar uit alle omstandigheden was af te neemen, dat de Keizer, dit thans niet bedoeld hadt. De ondervinding der laatste Jaaren wees daar en boven uit, dat de Maroccaansche Keizer eenig Regaal verlangende, niet zeer schroomagtig was in dit te doen vraagen, zonder eenig voorwendzel te zoeken. - Hier uit kon de Heer colety zeer ligt begrypen, dat hy dankbaar moest erkennen, alle kosten tot zyne herstelling gedaan, alleen uit aanmerking van zyne persoonlyke belangen, en geenzins uit noodzaake, om den Keizer tot het onderhouden van den Vrede te beweegen. Zonder bekommering zouden hunne Hoog Mogenden hunnen tegenwoordigen Consul hebben kunnen laaten daar hy was, en na een ander bekwaam en den Keizer aangenaam Persoon doen omzien. De Consul butler kreeg last om met den Heer colety naar Tetuan over te steeken, hem ten Hove, naar de begeerte des Keizers, te leiden, waar voor hem eene bepaalde som in ééns werd toegelegd, gelyk men ook de som der Geschenken op een maatigen prys bepaalde. Door een Schip van Oorlog te zenden, om den Consul colety over te voeren, betuigden de Staaten gaarne meer luisters aan deeze Bezending te hebben willen by zetten; doch dat baarde een te lang verwyl. Naa volkomene Zuivering hadt colety op | |
[pagina 325]
| |
zyn post te blyven, en butler zich weder na de zyne te begeeven. Alles geschiedde overeenkomstig met deeze Schikkingen, en de gevreesde Vredebreuk verdween, en met die vrees hielden de reeds gemaakte beraamingen, wegens de Schepen van Oorlog als dan uit te zenden, opGa naar voetnoot(*). |
|