Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijMen zoekt te vergeefsch op Suriname het getal der Blanken te vermeerderen.Wanneer de maare deezes Opstands in Berbiee, in 't Vaderland overwoei, vreesde men, dat die Geest van Muitery tot de Slaaven der nabuurige Volkplantingen zou overslaan. Men schreef het ongeluk Rio de Berbice overgekomen byzonder toe aan het gering getal van Blanken, en de | |
[pagina 319]
| |
overmagt der Zwarten. De Bestuurders van de Societeit van Suriname oordeelden, dat die wyduitgestrekte Volkplanting voor een dergelyken ramp blootstondt; dewyl tegen een getal van omtrent zes- en- dertig duizend Slaaven, niet meer dan omtrent dertien honderd Blanken geteld werden: een getal zeker veel te zwak, in gevalle deeze Negers gezamenlyk een Opstand verwekten, en, gelyk te wagten was, de bevredigde Boschnegers zich met hun veréénigden. Zy verzogten, derhalven, by eenen Brieve aan hunne Hoog Mogenden, dat, agtervolgens een oud, doch in onbruik geraakt, Besluit, Gouverneur en Raaden zou worden aangeschreeven, dat men, by ieder twintig Slaaven, één Blanken te houden hadt. Het besluit der Staaten viel overeenkomstig met dit Verzoek. - Eenigen der meest belanghebbenden in de Volkplanting van Suriname hadden op dit stuk een geheel ander inzien, waar om zy, in Lentemaand deezes Jaars, door hunne Gemagtigden, ter hooge Staatsvergadering een Verzoekschrift inleverden, in 't breede aantoonende, dat de wyze, waar op dit Besluit in de wereld gekomen was, hun hoogst bezwaarde: dat 'er, in de tegenwoordige tyds omstandigheden, geene redenen waren tot het neemen van zodanige maatregelen omtrent de veiligheid en bescherming der Surinaamsche Volkplantinge: en eindelyk dat het genomene Besluit volstrekt onuitvoerbaar was, wilde men de geheele Volkplanting niet ten gronde doen | |
[pagina 320]
| |
gaan. Zy schreeven den Opstand in de Berbice aan geheel andere oorzaaken toe dan die Bestuurders ten grondslage van hun Verzoek tot het doen neemen van dit Besluit gelegd hadden; en beweerden dat dezelve moest toegekend worden, aan de verregaande mishandelingen van zommige Planters, mitsgaders aan de laf hartigheid van anderen, die in den aanvang der Muiterye, in stede van, volgens de daar toe gestelde orders, zich tegen de opstaande Negers te verzetten, hunne Plantadien met Geweer en Krygsvoorraad verlaaten hadden, en daar door oorzaak geweest waren, dat derzelver getrouwe Slaaven, door de Muiters gedwongen wierden hun hoop te vermeerderen, als mede aan de Onwilligheid van nog anderen, en in 't byzonder van de meeste Schippers en Scheepsvolk, zich ten dien tyde in de Volkplanting bevindende. De redenen door deeze Belanghebbenden aangevoerd, vonden de Staaten gewigtig genoeg om het reeds genomene en afgezondene Besluit buiten werking te stellenGa naar voetnoot(*). |
|