Schip, door, naa veel mishandelings den Schipper, met de voornaamste Scheeps-Officieren, vast te zetten; allen Pardon beloovende, indien zy hun op eene vrye Plaats bragten, zo niet, dan hadden zy een oogenbliklyken dood te wagten. Meesters van 't geweer zynde zetten zy overal gewapende wagten uit: en beschikten op eene willekeurige wyze over spys en drank, tot de grootste ongeregeldheden uitspattende. Voorts lieten zy twee Kisten, één met Staaven Goud, en één met elf zakken Dukaaten, boven op 't halfdek haalen, en open maaken, vorderden te weeten of 'er meer Gelds aan boord was, roofden alles wat zy van waarde by byzondere Persoonen konden vinden, verdeelden de gekapte Goudstaven en Dukaaten. Onder de schriklykste bedreigingen, wegens den by hun verdagten koers, ontdekte men eindelyk Land, doch het Schip stiet, en twee- en- zestig Man begaven zich met de Boot en Schuit vlugtende naa Land. De overgebleevene Muiters klaadgen, onder gruwzaam zweeren en vloeken, dat hunne Kammeraats hun schelmagtig verlaaten hadden; doch stelden nieuwe Officieren aan, met rooven en plunderen voortgaande, terwyl zy op het weder vlotgeworden Schip drie Vaartuigen timmerden. In deezen staat bereikten zy, op den dertigsten van Oogstmaand, de Reede van Cajenne, waar zy, op 't onverwagtst, vonden, dat het ongeluk hun Schip bejegend bekend was-