Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– Auteursrechtvrij1764. De Bommelerwaard breekt door.Zeer zagt was de Winter des volgenden Jaars; doch geenzins van leed voor den Landzaat ontheeven. De veelvuldig gevallen Regen, veroorzaakte veel Opperwaters, dat van den Rhyn bragt de Stad Wageningen, in Louwmaand, in groot gevaar, en dugtte men in Overyssel, voor het hoog ryzen van den Yssel. De Inwoonders van de Bommelerwaard, noch nauwlyks bekomen van de rampen des Waterwees, in den Jaare mdcclvii, zo zeer prangendeGa naar voetnoot(*), hadden weder het ongeluk, dat de Waaldyk tusschen Rossum en Herwynen doorbrak, de geheele Waard onderzette, en de Ingezetenen op nieuw, in elende en | |
[pagina 270]
| |
armoede dompelde. De onverkrygbaarheid van Hooi en Stroo, deedt veel Vees, uit het water gered, van gebrek, omkomen. Hulpvaardigen van Gorkum afgevaaren, om de herwaards en derwaards gevlugten te redden, vonden in dit Menschlievend bestaan hun dood. - In de Meyerye van 's Hertogenbosch, was de doorbraak der Dyken wel afgewend; doch des niet tegenstaande, was 'er een groot gedeelte van de Heerlykheid Vucht overstroomd; verscheide Dorpen rondsom 's Hertogenbosch bevonden zich in dien zelfden toestand. Veele plaatzen in die Stad, waren door 't water onbruikbaar, doch zondt de Magistraat, getroffen door het lot der veel ongelukkiger nabuuren, vier Schepen met voorraad en noodwendigheden, na Bommel en de Bommelerwaard. - Boven en beneden Heusden dreigde de Maas de Dyken te overweldigen, met veel moeite kwam men zulks te boven, en de Stad 'er af, met de beschaadiging van eenige der Vestingwerken. - Schoon de Lekkendyk veel gevaars liep, viel het water dier Riviere, door de ontlasting der Doorbraaken van den Dyk boven Emmerik en in de Bommelerwaard. |
|