Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijNadere bepaaling omtrent den Graaf van Wartensleben.Zo verre was die zaak afgedaan; doch dewyl hunne Hoog Mogenden, in verscheide Brieven daar over geschreeven, betuigd hadden, dat zy, wanneer het Misverstand met den Staat beslegt, en de Voldoening zou gegeeven zyn, de bezwaaren van den Landgraaf tegen den Graaf van wartensleben wel wilden verneemen, die onderzoeken, en zodanig beoordeelen, als zy overeenkomstig vonden, met de Waardigheid van den | |
[pagina 266]
| |
Staat, en deszelfs Agting voor het Huis van Hessen. De Geheimraad leverde die redenen van bezwaar over: van welke hunne Hoog Mogenden een Afschrift, aan den Graaf van wartensleben ter hand stelden, met aanschryving om zyn belang, op de daar in vervatte klagten, aan de Algemeene Staaten te doen toekomen: hy deedt zulks. Maar zyn antwoord, niet in allen deele aan de verwagting voldoende, en het gedrag omtrent hem gehouden, aan veel aanmerkingen onderhevig blyvende; konden hunne Hoog Mogenden, wel niet besluiten, om dien Staatsdienaar te rug te ontbieden, waarop de Heer van moser hadt aangedrongen; maar keurden best, om, daar, hangende de Gedingen, tusschen den Landgraaf en den Graaf van wartensleben, de diest des laatsten, als Minister by den Opperrhynschen Kreits, waar van de Landgraaf een voornaam Lid was, van geene groote vrugt kon zyn, en die Kreits ook zedert korten tyd afgescheiden was, dien Graaf aan te schryven, om zich, by voorraad, te onthouden van de waarneeming zyner verrigtingen by dien Kreits, en gevolglyk, ook aan het Hof van Cassel, tot dat nadere bevelen van hunne Hoog Mogenden hem gelasten, die te hervattenGa naar voetnoot(*). |
|