Vaderlandsche historie. Deel 23

Grafteken voor Boerhaave opgerigt.

Noch kwistig, noch vaardig, mogen de Nederlanders geheeten worden, in het oprigten van Gedenk- en Eeretekenen voor Mannen in Letterroem en Geleerdheid uitsteekende, of die, door de Weetenschappen een nieuw licht by te zetten, den luister huns Lands, en 't heil des Menschdoms, bevorderden. Schoon het onze Kerken niet ontbreekt aan Graftombes, die den naam van Helden vereeuwigen, zyn die, den anders groote Mannen gewyd, schaars te vinden, en loopt het menigwerf Jaaren naa hunnen dood aan, eer men bedagt wordt, die schatting aan Letter- en Kunstverdiensten te betaalen. Lang, veel te lang, was dezelve onthouden aan Hem, die

[p. 219]

de hippocrates, deezer Eeuwe mogt genaamd worden; een der grootste Lichten, die ooit in Nederland blonken, en dat met een onvergelyklyken glans een groot deel der Wereld overscheen, de Hoogleeraar hermanus boerhave, in den Jaare mdccxxxviii der Leydsche Hooge Schoole ontrukt^(*). thans werd in Herfstmaand, die schuldpligtige Eere aan hem betoond, en zag men in de St. Picters Kerk te Leyden, zyn anders reeds onverganglyken Naam, ook door 't middel eens Graftekens, voor de vergetelheid bevryd. Het bestaat uit een Marmeren Lykbusch, gezet op een voetstuk van zwarten steen, zeer net, doch zonder uitsteekende cieraaden; die men 'er aantoevoegde zyn zeer eigenaartig, verbeeldende de Vier Leevensstanden in manlyke en vrouwlyke gedaante, ter aanduidinge dat hy, ter wiens Eere dit Gedenkteken strekte, in allerlei Leevensstanden, aan de beide Kunnen zyne kunst wydde, en geneezing bevorderende hulpe toebragt. Op een Medaillon vertoond zich zyne Beeldtenis in Gryzen ouderdom, en onder de zelve 's Mans gewoone Zinspreuk, simplex sigillum veri. Het Eenvouwdige is 't Kenmerk der Waarheid:

(*) De Naavolger van cerisier gedenkt deezen Waardigen Vaderlander in zyn Tafereel, het X Deel, bl. 619. En vindt men een Leevensberigt van hem in de Leevensbeschryvingen van eenige voornaame meest Nederlandsche Mannen en Vrouwen, II D. bl. 135.

[p. 220]

eene Spreuk, die hy altoos voor oogen hadt en opvolgde, in een zo werkzaam en nuttig leeven, 't welk hy, van den Jaare mdclxviii tot den Jaare mdccxxxviii mogt brengen. Op 't midden des voetstuks leest men, salutifero boerhavii genio sacrum. Aan den geneezing bevorderenden Geest van Boerhave toegewyd^(*).

(*) F. van mieris Beschryving der Stad Leyden I Deel, bl. 62. Nederl. Jaarb. 1762. bl. 948.