Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijVoortzetting des Geschils. Uitspraak des Hofs van Friesland.Naa de genomene besluiten van hunne Hoog Mogenden, om van haren in geene Vergaderingen der Algemeene Staaten toe te laaten, eer hy zich zou gezuiverd hebben, stak hy naar Friesland over, en vervoegde zich by Staaten van dat Gewest, als zyn eenigen bevoegden Regter, ten einde hy van de hem aangewreeve blaam mogt ontheeven worden, en leverde een Verweerschrift te zyner verontschuldiginge over. De Procureur Generaal kreeg last Bescheiden, wegens het geval, in te winnen, en vervolgens het Geding te onderneemen. Zo voor den Hove van Holland als in Friesland werden verscheide Persoonen, die in de zaak gemengd geweest waren, gedagvaard om getuigenis der Waarheid te geeven. Onder deezen bevonden zich de Heeren van zandyk en van hogendorp, benevens de Vroedschap van der dussen en derzelver Vrouwen; doch deezen verschoonden zich daar van, om dat de Regten Kinderen, Schoonbroeders en Schoonzusters, omtrent hunne Ouders en Behuuwd Broeders van de verpligting, tot het geeven van zodanig een Getuigenis uitzonderen. Wanneer het Geding op de gewoone wyze volschreeven | |
[pagina 216]
| |
was, wees het Hof 't zelve op bewys uit. Hier naa, ter wederzyde, de Stukken gewisseld, en, vervolgens, van het overgeeven van verdere Bewyzen afstand gedaan zynde, werd van wegen den Heer van haren eene breedvoerige Remonstrantie ingeleverd, waar in alles, wat voor of tegen hem ingebragt was, onderzogt en naa gegaan werd, met aanhaalinge der Bewyzen, onder Eede aan den Regter overgelegd, of door den Regter ingewonnen: in 't slot van welke van haren zyne Conclusie, in houdende, dat de Procureur Generaal, die als Klaager geëischt hadt, dat hy veroordeeld zou worden, om zodanig gestraft te worden, als het Hof, in goede Justitie, verstaan zou te behooren, met de Kosten, vernieuwde, en, als Beklaagde verzogt, dat de Klaager zou worden verklaard tot zyn genomen eisch en Conclusie niet ontvangbaar te zyn, en, ter contrarie, hy Beklaagde zou verklaard worden, compleet en ten eenemaal gezuiverd te zyn van het Crimen hem ten laste gelegd, met de Kosten. Van de zyde des Procureurs Generaals, volgde geene Contra Remonstrantie, 't zy hy zulks onnoodig vondt, 't zy hy aanmerkte dat met geene genoegzaame redenen tegen de Stellingen, in de Remonstrantie vervat, iets ingebragt kon worden. - Men wagtte op de Uitspraak des Hofs, welke in Wynmaand des Jaars mdcclxii, geschiedde vervat in deeze woorden. ‘Het Hof van Friesland verklaart den Klaager, voor als nog, tot zyn genomen Eisch en Conclusie | |
[pagina 217]
| |
niet ontvangbaar; absolveert den Beklaagden ab instantia: en ontzegt, daar en boven, voor als nog, den Beklaagden zyn verzoek, in 't tweede Lid van zyn Conclusie gedaan; en om redenen compenseert de Kosten van den Processe’Ga naar voetnoot(*). |
|