Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijOpenbaare Twist-Schristen.De Heer van haren, daar op van zich geevende en overal verspreidende, dat de Collonel van der dussen, nevens anderen, voorheen in de Familietwist gemoeid, een helsch Complot gemaakt hadden, om hem te bederven, en dat hy bewysstukken, zeer tot schande van deeze Heeren, ja die hun lyfstraflyk zouden maaken, kon te voorschyn brengen, gaf de Collonel een nader Berigtschrift, met de oorspronglyke Acte, aan den Hertog van Brunswyk over, 't welk de Raadpensionaris, op diens verzoek, weder inleverde. - 't Leedt niet lang of de geheele zaak werd rugtbaar, door een breedvoerig Betoogschrift, 't welk de Heer van haren, te zyner zuiveringe, in 't licht gaf; waar in hy omstandig verhaalde, op welk een wyze hy tot het tekenen van die Acte gedwongen | |
[pagina 212]
| |
was. Het dus lang in 't Geheim Besoigne verhandelde en aangetekende, werd in 't gewoon Register der Besluiten van hunne Hoog Mogenden overgebragt. Behalven de kennisgeeving des Griffiers aan Staaten van Friesland, deedt de Heer van haren zelve deswegen verslag. Zy toonden zich zeer gebelgd over de gehoudene handelwyze met hunnen uit de Vergadering geweerden Afgevaardigden, die zich voor 't Hof van Friesland ter zuivering gesteld hadt. Deeze Brief werd beantwoord met reden geeving van 't geen in dit geval, gedaan was; en hadt zulks geen verder gevolg. Maar naauwlyks zag de Verdeediging des Heeren van haren het licht, of de Drukpers zweette van Geschriften over dit Stuk: waar onder veele den naam van Lasterschriften mogten draagen, of opgevuld waren met alle eerbaarheid kwetzende schandelykheden. Boven al liep in 't oog, een Werkje getyteld, Historisch Verhaal, onder een verzonnen naam, te Harlingen gedrukt. In 't zelve werd, even als in het Betoogschrift des Heeren van haren, doch vergezeld van veel sterker aanmerkingen, beweerd, dat diens Kinderen, en de overigen van de Familie in deeze zaak gemengd, een Complot tegen hem gemaakt hadden, om hem te ruineeren en te noodzaaken van zyne Ampten en Waardigheden af te staan; in 't slot gaf men in overweeging, hoe het bedenkelyk moest voorkomen aan 's Lands Ingezetenen, dat de Her- | |
[pagina 213]
| |
tog van Brunswyk, zich in een Huislyk Geschil tusschen Ouders en Kinderen hadt kunnen steeken, en de beschuldiging ten laste van den Heer van haren overneemen, op het bloote Getuigenis van eenen Officier, zonder daar op een Man te hooren, na wiens redenen de Souverainen van deezen Lande, en ook van andere Landen, meermaalen hadden geluisterd, en daar om de opmerking des Legerhoofds van den Staat wel hadt verdiend, 't welk de Gemeente zou overtuigd hebben, dat eene volmaakte Onzydigheid in dit Stuk, den Hertog hadt bestuurd, en te wege gebragt dat geen zodanig een Besluit, by hunne Hoog Mogenden was genomen, gepaard met andere haatlyke bedenkingen, den Hertog, en de Staats Vergadering, voorstellende, als Lieden, die in de Bekendmaaking van de Besluiten omtrent dit geval, niet naar behooren gehandeld hadden. Op Voordragt van Gelderland werd dit Werkje, door 't Hof van Holland, verboden, en eene belooning van drie duizend Guldens, aan den Aanbrenger des Schryvers beloofdGa naar voetnoot(*). In alle Gewesten volgde een verbod van dit Boekje, en werd te Amsterdam een Boekverkooper, overtuigd dit Werkje verzonden en verkogt te hebben, in eene aanzienlyke Geldboete beslaagen en verweezen eenigen tyd te Water ente Brood te zitten. Dit alles belette de drift van | |
[pagina 214]
| |
schryven over dit onderwerp niet, en het uitgeeven van naamlooze Geschriften hadt geen eindeGa naar voetnoot(*). 't Welk een algemeen verbod van Naamlooze Geschriften in de zaak des Heeren van haren ten gevolge hadt. De Heeren van zandyk en hogendorp lieten, zo ras het Verdeedigschrift huns Schoonvaders was uitgekomen, in meest alle Nederlandsche Nieuwspapieren bekend maaken, dat zy dit Stuk voor eene aaneenschakeling van Onwaarheden, en eene arglistige Verdraying van Waarheden hielden, eene volkomene Wederlegging beloovende. Deeze bleef niet lang agterwege; doch verwierven, die Heeren by Staaten van Holland, het verzogt Octroy niet, voor deeze Verdeediging en andere Stukken, welke zy, dit Geschil betreffende, zouden mogen uitgeevenGa naar voetnoot(†). De Generaal Majoor e. van tiddinga, verdeedigde zyn gehouden gedrag in deezen Familie twist. Een tweede Betoogschrift van den Héer van haren, gepaard met een voor zyne Egtgenoote, diende ter na- | |
[pagina 215]
| |
dere staaving van het voorgaande, en ter wederlegging van het tegenhem ingebragte. Dit baarde verdere Verweerschriften van de hier in betrokkene Persoonen, boven al van den Collonel van der dussen: door den Heer van haren, in een derde Betoogschrift, op de sterkste wyze wederlegd. |
|