Vaderlandsche historie. Deel 23

Vertrek uit Holland. Wederkomst. Uit de Staatsvergadering geweerd.

Overeenkomstig met de getekende Acte, begaf zich de Heer van haren, den volgenden dag, na Brussel, by zynen Broeder willem van haren, Minister van deezen Staat ten dien Hove, en vervolgens na een Buitenplaats diens Broeders, in de Meijerye van 's Hertogenbosch; van waarhy eindelyk naar Friesland trok. Dit schielyk vertrek, en deeze afweezigheid, deedt de gerugten ten zynen nadeele verspreid, meer en meer geloofs vinden. - Hy bleef in Friesland tot den voortyd des Jaars mdcclxi, wanneer hy, op nieuw, van wegen dat Gewest, ter Algemeene Staatsvergaderinge afgevaardigd, in dezelve zitting nam. Schoon veele Leden, ter oorzaake van de schandelyke gerugten eenige bedenklykheden hadden, vondt men raadzaam, uit agting voor de Heeren van Friesland, hem toe te laaten, gelyk hy ook eenige agtereenvolgende dagen in die Hooge Vergadering verscheen. De Collonel van der dussen, openbaarde aan den Hertog van Brunswyk, het voorgevallene, omtrent de ondertekende Acte, deeze deelde het mede aan den Raadpensionaris steyn, met verzoek, om des opening te doen in 't Geheim Besoigne der Afgevaardigden van hunne Hoog Mogenden. Dit geschiedde met de overhandiging van een Afschrift der Acte, die eene groo-

[p. 211]

te verbaasdheid verwekte, en beschouwd werd van dien aart te zyn, dat de Heer van haren, zo lang hy zich daar van niet gezuiverd hadt, in de zamenleeving van eerlyke Lieden, veel min in de Regeerings Vergaderingen, niet behoorde toegelaaten te worden, en dus uit die van hunne Hoog Mogenden hadt te blyven, tot hy volkomen zuiver zou verklaard weezen. De Heer de kempenaar, Mede - afgevaardigde met den Heer van haren, gaf hem berigt van dit Besluit; doch ontschuldigde zich Staaten van Friesland, daar over te schryven, waar op de Griffier fagel last kreeg, deezen kundschap te laaten toekomen.