Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijDen Engelschen den Doortocht des Krygsvolks over 't Grondgebied van den Staat toegestaan.Toen de Oorlog tusschen zyne Groot-Brittannische Majesteit en de Koningen van Frankryk en Spanje, door eene voorafgaande Overeenkomst, aan 't hoofd der vyandlyke Legers in Duitschland getroffen, geëindigd was, werd hunne Hoog Mogenden, by eenen Brieve huns Afgezants den Graave van welderen, te kennen gegeeven, hoe zyne Koninglyke Majesteit gaarne zou zien, dat de Groot Brittannische Troepen, uit Duitschland komende, zich te Willemstad scheep begaven. In beantwoording stelden hunne Hoog Mogenden de veelvuldige zwaarigheden voor, om zulk een aantal Krygsvolks, in het Wintersaisoen, over het Grondgebied van den Staat, te laaten trekken. Dan 's volgenden daags verzogt de Engelsche Afgezant yorke deezen Doortocht staatlyk; een tweeden Brief van van welderen drong dien aan, het besluit viel denzelven toetestemmen; en dit kleine ongemak te gedoogen, naa ontheeven te zyn van een Kryg in de Nabuurschap gevoerd, waar in veelen deezen Staat gaarne hadden ingewikkeld, op een tyd, dat dezelve, door mangel aan genoegzaame Land- en Zeemagt, ter zelfsverdeediginge onbekwaam wasGa naar voetnoot(*). |
|