Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– Auteursrechtvrij
[pagina 168]
| |
ryen te lyden: de vry- en verbeurd-verklaaringen der opgebragte Schepen, in het eerstgemelde Ryk, kreegen eene meerdere gedaante van Regt, zelfs werd een Schip, door 't verzuim van den Prysmeester verongelukt, vry verklaard, en de Kaaper verweezen om de Waarde van het Schip en de Laading te vergoedenGa naar voetnoot(*). - De banden tusschen Groot Brittanje en de Vereenigde Gewesten, geduurende den Oorlog tusschen Frankryk en Engeland, zo zeer gerekt, scheenen van derzelver verslapping te zullen bekomen. De Heer jacob boreel jansz., een der Afgezanten in den Jaare mdcclix, om de Klaagvertoogen, wegens de Mishandelingen der Nederlandsche Scheepvaard aangedaan, ten Londenschen Hove te doen, werd thans door hunne Hoog Mogenden aangesteld tot buitengewoonen Afgezant, om george den III, wegens de Opvolging van zynen Grootvader in 't jongstverloopen Jaar overledenGa naar voetnoot(†), en de komst ten Throon, te begroetenGa naar voetnoot(§). Een Engelsch Koningsjagt voerde hem, onder geleide van een Fregat, derwaards, en zyne Aanspraak, te dier gelegenheid, ademde niets dan de naauwste vriendschaplyke Verbintenis tusschen dat Ryk en deezen Staat ‘die,’ gelyk hy zich uitdrukte, ‘door zo veele zamengepaarde belangen | |
[pagina 169]
| |
aangespoord worden, om onderling tot elkanders voordeel zamen te streeven, en de ingeevingen eener weinig verlichte jalousye te veragten!’ Konings Antwoord behelsde de sterkste verzekeringen van vriendschap en genegenheid tot dit Gemeenebest, welke hy, eenigen tyd daar naa, herhaalde by monde van den Ridder yorke, die thans het negen Jaarig Character van Minister Plenipotentiaris verwisselde, voor de aanzienlyker Waardigheid van Buitengewoon Afgezant, en als zodanig met groote Staatsie in de Vergadering van hunne Hoog Mogenden verscheen, met Dankbetuiging voor de gedaane Gelukwensching, en verzekering ‘dat zyne Groot Brittannische Majesteit altoos ten uitersten oplettend zou blyven op alles, 't geen iets tot de weezenlykste Belangen, de Veiligheid, en het Welzyn der Republiek, kon toebrengen. Terwyl de Koning, daarenboven, eene tedere genegenheid toedroeg, aan de doorlugtige Oranjeloot, in den schoot der Republiek, die aan zyne en hunner Hoog Mogenden Opzigt toevertrouwd, ten Voorwerp strekte om hem en de Republiek des te meer te verbinden.’ - By deezen jongen Vorst lag yorke eene plegtig Bezoek af, door een even plegtig beantwoordGa naar voetnoot(*). |
|