Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijAfgebrooken.De Heer bussy hadt, in de lastgeevingen hem met het laatste Antwoord van zyn Hof toegezonden, bevel gekreegen om aan te dringen op de Wedergave der Schepen vóór de Oorlogsverklaaring genomen: en gevorderd dat de Schepen, vaarende onder de verzekerdheid van den Vrede, en op de trouwe der Verbintenissen, in Zee genomen, ontslaagen moesten worden op het zelfde beginzel als men toegestaan hadt, dat de Schepen, zich by de Vredebreuke in de wederzydsche Havens bevindende, mogten vertrekken; zynde dit een gedeelte van het Regt der Volken, en uitdruklyk bedongen by de Vredeverdragen van Utrecht en Aaken. - Toen het eindelyk Antwoord van Frankryk inkwam, schreef de Staatsdienaar pitt aan de Heer bussy, dat zyne Groot Brittannische Majesteit, uit 't zelve, en het ingeleverd Vertoog, betreffende de wedergave der Pryzen vóór de Oorlogsverklaaring genomen, met leedweezen zag hoe het gewenschte tydstip, om een einde aan den Oorlog te maaken, nog verre van de hand was. - Engeland beantwoordde deezen laatsten last met in tebrengen, dat, daar zyne Allerchristlykste Majesteit, by herhaalinge, betuigd hadt, dat, indien de Onderhandeling tusschen de | |
[pagina 164]
| |
beide Kroonen, het verlangde einde niet mogt hebben, alle de Artykelen door Frankryk toegestaan, geenzins als toegestaan zouden worden aangemerkt, de Koning van Engeland, op zyn beurt, het ingewilligde om den Vrede te bevorderen, en de wedergaven Frankryk aangeboden, in het toekomende, als niet gedaan hieldt. In dit antwoord waren de zwaarigheden niet uit den weg geruimd, en de Heer stanley, geheel verbonden aan de letter van het hem overgezonden bescheid, kon geene oplossing daar van schenken. Frankryk werd derhalven, te raade in Herfstmaand, een nieuw Vertoog aan 't Engelsche Hof over te leveren. Dit, even min als het laatstvoorgaande, in den smaak van 't zelve vallende, werd onbeantwoord gelaaten, en de Heer stanley schreef den Hertog de choiseul om een Pasport tot zyn wederkeeren naar London, te verstaan geevende, dat men het herroepen van den Heer bussy desgelyks verwagtte. Hier mede was de Vredeonderhandeling afgebrooken. En gaf men, over en weder elkander de schuld van dien ongelukkigen uitslag. 't Valt buiten ons bestek hier over te oordeelen, en breeder van deezen mislukten Vredehandel te spreeken. Het aangestipte was noodig om te doen zien, hoe de Oorlog, die zydelings betrekking tot deezen Staat hadt, onaangezien de poogingen om denzelven te eindigen, bleef voortduuren, en gelegenheid gaf tot eenige Gebeurtenissen, | |
[pagina 165]
| |
welke ons Geschiedblad moet vermeldenGa naar voetnoot(*). |
|