Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijEene veilige Legplaats voor de Schepen in Texel agter de Horst.In een Land, waar de Zeevaard, met alle reden, voor een der eerste bronnen van Welvaard gehouden wordt, is eene veilige Reede voor de Koopvaarders een onwaardeerlyk goed, en geene schatten zou men bykans te groot kunnen noemen om dezelve te verkrygen, indien ze konden strekken om dien zegen te koopen, in zo verre menschlyke voorziening denzelven kan ver- | |
[pagina 149]
| |
schaffen. Dat onze Reede aan den Texelstroom de veiligste by lange naa niet is, getuigen de veelvuldige Scheepsrampen, by Storm en Ysgang: en heeft de waakzaame zorg van 's Landsvaderen niet verzuimd, door groote kosten, zeer veel toe te brengen tot eene meerdere beveiliging van zo veel schats, als menigmaal aldaar zich blootgesteld vindt aan de dreigendste Zeegevaaren. Op kusten, aan zo veel veranderings onderworpen als de TexelscheGa naar voetnoot(*), kan zich eene gelegenheid op doen, die aangegreepen, met weinig kosten, de gezogte veilige Lègerplaats oplevert. Zonder eenige kosten van noemenswaardig aanbelang boodt zich, ten deezen dage, zulk een Reede aan by den Texelschen Wal. Een Zandbank, onder den naam van de Horst bekend, vormde aan den Zuid - en Westkant van Texel, door 't verloop der diepte, een arm, die, als 't ware, de daar agterkomende Schepen omvatte. Kleine Koopvaarders hadden 'er zich reeds zints eenigen tyd, met veel vrugts, van bediend, allengskens werden zy van grootere gevolgd, vry diep gaande Schepen zogten 'er berging; zo dat meer dan Vyftig op één tyd, in eene rei agter die Zandbank geschaard lagen, even als de Schepen in de Laag voor Amsterdam. Capiteins en Schippers verheugden zich over | |
[pagina 150]
| |
die Legplaats, tegen Noorde- en Noordweste-Winden gedekt, en zo gereed om uit te loopen als de Wind daar toe gunstig opwaaide. Het naast bygelegen Texelsche Dorp, de Hoorn, veelvuldig bezoek krygende van de daar liggende Schepen, bevlytigde zich om allen noodigen voorraad en verversching in gereedheid te hebben, het bloeide door een ryk vertier. - De menigte van Zeevaarenden, die deeze veilige Legplaats verkoozen, klaagden over het onzeker bestellen en de hoogloopende Brievenport aan en van de Schepen agter de Horst liggende; de Boekhouders en Reeders vonden de Naamen der aldaar invallende, of van daar vertrekkende, Schepen of geheel niet, of zo gebreklyk, opgegeeven, dat het niet weinig belemmerings veroorzaakte. Overzulks werden Commissarissen der Posteryen van Holland en Westfriesland, op een Schriftlyk Verzoek van veele Kooplieden en Schippers, te raade, om, in Wynmaand deezes Jaars, voor Rekening van 't Gemeene Land, een Postschuit aan te leggen, bepaald om de Brieven aan de daar leggende Schepen te brengen en 'er van af te haalen, als mede de Naamen van de daar aangekomene, en van daar afgezeilde, Schepen op te neemen, ten einde ze mede op de Lysten der Zeetydingen konden geplaatst wordenGa naar voetnoot(*). |
|