Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
Dezelve wordt verwaarloosd.Het liet zich aanzien of men deeze gunstige gelegenheid en veilige Legplaats zou te raade houden, door die Zandbank te doen aanhoogen, en duin te vormen van het onderschepte stuivend zand. Van den uithoek der Horst af tot den Texelschen Wal zette men strooboschen ten dien einde, by het verhoogen en onderstuiven voegde men 'er andere aan toe, en hadt, op eenige plaatzen, dit aangevangen werk een oogschynlyken gewenschten uitslag. Des kundigen dien arbeid aanschouwende, hadden gaarne gezien, dat een Werk, 't geen in de gevolgen, op den duur, zo heilryk voor de Scheepvaard weezen kon, met meer vastigheids aangelegd en beter bezorgd wierd; zy vreesden, dat het los opgevangen en niet wel verbonden zand, by een Storm en hoogen Vloed, zou wyken en al den arbeid geheel nutloos in de diepte weggevoerd worden: 't gevreesde gebeurde eerlang. En, waar aan ook het verwaarloozen eener betere, zeer mogelyke, bezorging moet worden toegeschreeven, door zommigen gezogt in de baatzugtige inzigten eener Stad in 't Noorder - Kwartier, hoogst bejammerens is het, dat men die Reede niet behouden, of althans daar toe de beste maatregelen en middelen niet in 't werk gesteld heeft. Binnen korte Jaaren verviel die Reede tot de voorheen weinigbeduidenheid om slegts kleine Vaartuigen te bergen, en werd de nieuwlings aangelegde Postschuit noodeloos. - Door de Horst te behouden | |
[pagina 152]
| |
zou ook, misschien, een nu dreigend deerlyk verloop in de Texelsche Zeegaten voorgekomen, of althans verminderd weezenGa naar voetnoot(*). |
|