Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijHet Geschil bygelegd.'t Leedt tot het laatste van Herfstmaand wanneer het vergelyk, door de wederzydsche Afgevaardigden, getroffen, en eene Overeenkomst beraamd werd, by welken de Staaten van Stad en Lande aan de Belanghebbenden in de Lyfrenten, van hunne Agterstallen, die behoorelyk gewettigd wierdenGa naar voetnoot(*), Zestig Guldens van de Hon- | |
[pagina 148]
| |
derd zouden betaalen, tien in Geld, en Vyftig in Schuldbrieven ten laste van Stad en Lande, tegen den Jaarlykschen Intrest van Twee en een half ten Honderd. Dit Werk kreeg eerlang, in de Vergaderingen der Bondgenooten, de noodige bekragtiging, de wederzydsche Arresten werden opgeheeven, en de betaaling geschiedde ingevolge van de gemaakte SchikkingGa naar voetnoot(*). Terwyl, overeenkomstig met de voorwaarde, onder welken Staaten van Zeeland hunne goede diensten in het byleggen deezes Geschils hadden aangeboden, de Inwoonders van alle Gewesten zonder onderscheid, in deeze Beraaming deeldenGa naar voetnoot(†). |
|